Artikel 6:1:13 (Verrekening uitkeringen met verschuldigde strafrechtelijke geldsommen)
1. Onze Minister verrekent een aan een verdachte of veroordeelde uit te keren bedrag met aan de staat dan wel een slachtoffer of diens nabestaanden verschuldigde geldsommen, tot betaling waarvan de veroordeelde bij onherroepelijk geworden vonnis of arrest in een strafzaak is veroordeeld of tot betaling waartoe de veroordeelde op grond van een jegens hem uitgevaardigde, onherroepelijk geworden strafbeschikking verplicht is, een en ander voor zover die nog niet door hem zijn voldaan.
2. Indien Onze Minister toepassing geeft aan het bepaalde in het eerste lid, stelt hij de veroordeelde hiervan in kennis.
Uitleg in duidelijke taal
1. Onze Minister verrekent een aan een verdachte of veroordeelde uit te keren bedrag met aan de staat dan wel een slachtoffer of diens nabestaanden verschuldigde geldsommen, tot betaling waarvan de veroordeelde bij onherroepelijk geworden vonnis of arrest in een strafzaak is veroordeeld of tot betaling waartoe de veroordeelde op grond van een jegens hem uitgevaardigde, onherroepelijk geworden strafbeschikking verplicht is, een en ander voor zover die nog niet door hem zijn voldaan.
Dit lid betekent letterlijk dat Onze Minister een bedrag, dat aan een verdachte of veroordeelde moet worden uitgekeerd, verrekent. Deze verrekening geschiedt met geldsommen die de veroordeelde verschuldigd is aan de staat, een slachtoffer, of diens nabestaanden. De verplichting tot betaling van deze geldsommen moet zijn vastgelegd doordat de veroordeelde daartoe bij een onherroepelijk geworden vonnis of arrest in een strafzaak is veroordeeld, of doordat de veroordeelde daartoe verplicht is op grond van een jegens hem uitgevaardigde, onherroepelijk geworden strafbeschikking. Deze verrekening vindt plaats voor zover die verschuldigde geldsommen nog niet door de veroordeelde zijn voldaan.
2. Indien Onze Minister toepassing geeft aan het bepaalde in het eerste lid, stelt hij de veroordeelde hiervan in kennis.
Dit lid betekent letterlijk dat indien Onze Minister gebruikmaakt van de mogelijkheid die in het eerste lid is beschreven (namelijk het verrekenen van bedragen), hij de veroordeelde persoon hiervan op de hoogte stelt (in kennis stelt).