Artikel 511c (Schikking ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel)
De officier van justitie kan, zolang het onderzoek op de terechtzitting niet is gesloten, met de verdachte of veroordeelde een schriftelijke schikking aangaan tot betaling van een geldbedrag aan de staat of tot overdracht van voorwerpen ter gehele of gedeeltelijke ontneming van het ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht voor ontneming vatbare wederrechtelijk verkregen voordeel.
Uitleg in duidelijke taal
De officier van justitie kan, zolang het onderzoek op de terechtzitting niet is gesloten, met de verdachte of veroordeelde een schriftelijke schikking aangaan tot betaling van een geldbedrag aan de staat of tot overdracht van voorwerpen ter gehele of gedeeltelijke ontneming van het ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht voor ontneming vatbare wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit artikel bepaalt dat de officier van justitie de bevoegdheid heeft om een schriftelijke schikking aan te gaan met de verdachte of veroordeelde. Deze mogelijkheid bestaat zolang het onderzoek op de terechtzitting nog niet is afgesloten. De schriftelijke schikking kan inhouden dat de verdachte of veroordeelde een geldbedrag betaalt aan de staat, of dat voorwerpen worden overgedragen. Het doel van deze schriftelijke schikking is de gehele of gedeeltelijke ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat, ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, voor ontneming vatbaar is.