Terug naar bibliotheek
Vijfde Boek. Internationale en Europese strafrechtelijke samenwerking
Titel 2. Internationale gemeenschappelijke onderzoeksteams
Artikel 5.2.5. (rechtstreeks doorgeleiden telecommunicatie)

Artikel 5.2.5. (rechtstreeks doorgeleiden telecommunicatie) (Rechtstreeks doorgeleiden telecommunicatie gemeenschappelijk onderzoeksteam)

Laatste versie

1. De officier van justitie die betrokken is bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam, bedoeld in artikel 5.2.1, dat buiten Nederland is gevestigd, kan een bevel als bedoeld in artikel 126m, eerste lid, of artikel 126t, eerste lid, eveneens geven met het oog op het rechtstreeks doorgeleiden aan en het opnemen van telecommunicatie met een technisch hulpmiddel door het gemeenschappelijk onderzoeksteam.

2. Indien de telecommunicatie betrekking heeft op een gebruiker van telecommunicatie die zich op Nederlands grondgebied bevindt, worden aan het bevel bedoeld in het eerste lid, de voorwaarden verbonden, dat de gegevens verkregen door het aftappen van de telecommunicatie:

a. voor zover deze mededelingen bevatten, gedaan door of aan een persoon die zich op grond van de artikelen 218 en 218a zou kunnen verschonen indien hij als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd, niet mogen worden gebruikt en dienen te worden vernietigd, en b. alleen mogen worden gebruikt voor het onderzoek van het onderzoeksteam en dat voor het gebruik voor enig ander doel voorafgaand toestemming dient te worden gevraagd en te zijn verkregen.

3. Artikel 126bb is van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. De officier van justitie die betrokken is bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam, bedoeld in artikel 5.2.1, dat buiten Nederland is gevestigd, kan een bevel als bedoeld in artikel 126m, eerste lid, of artikel 126t, eerste lid, eveneens geven met het oog op het rechtstreeks doorgeleiden aan en het opnemen van telecommunicatie met een technisch hulpmiddel door het gemeenschappelijk onderzoeksteam.

Dit lid bepaalt dat de officier van justitie die deelneemt aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam, zoals omschreven in artikel 5.2.1, en dat team buiten Nederland is gevestigd, ook een bevel kan geven zoals bedoeld in artikel 126m, eerste lid, of artikel 126t, eerste lid. Dit bevel kan worden gegeven met het specifieke doel dat het gemeenschappelijk onderzoeksteam telecommunicatie rechtstreeks ontvangt (doorgeleiden aan) en opneemt met behulp van een technisch hulpmiddel.

2. Indien de telecommunicatie betrekking heeft op een gebruiker van telecommunicatie die zich op Nederlands grondgebied bevindt, worden aan het bevel bedoeld in het eerste lid, de voorwaarden verbonden, dat de gegevens verkregen door het aftappen van de telecommunicatie:

Dit lid stelt dat, wanneer de telecommunicatie gaat over een gebruiker van telecommunicatie die zich op Nederlands grondgebied bevindt, aan het bevel dat in het eerste lid wordt genoemd, voorwaarden moeten worden gekoppeld. Deze voorwaarden betreffen de gegevens die zijn verkregen door het aftappen van de telecommunicatie, namelijk:

a. voor zover deze mededelingen bevatten, gedaan door of aan een persoon die zich op grond van de artikelen 218 en 218a zou kunnen verschonen indien hij als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd, niet mogen worden gebruikt en dienen te worden vernietigd, en

Dit sublid specificeert dat, indien de afgetapte telecommunicatie mededelingen bevat die zijn gedaan door of aan een persoon die zich op basis van de artikelen 218 en 218a zou kunnen beroepen op een verschoningsrecht (het recht om niet te getuigen) als hij als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd, deze gegevens niet gebruikt mogen worden en vernietigd moeten worden, en

b. alleen mogen worden gebruikt voor het onderzoek van het onderzoeksteam en dat voor het gebruik voor enig ander doel voorafgaand toestemming dient te worden gevraagd en te zijn verkregen.

Dit sublid bepaalt dat de verkregen gegevens uitsluitend gebruikt mogen worden voor het onderzoek dat het onderzoeksteam uitvoert. Voor elk ander gebruik van deze gegevens moet van tevoren toestemming worden gevraagd en verkregen.

3. Artikel 126bb is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid geeft aan dat artikel 126bb op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) geldt in de situatie die in dit artikel wordt beschreven.