Artikel 5.2.4. (overdracht resultaten onderzoek) (Overdracht onderzoeksresultaten gemeenschappelijk onderzoeksteam)
1. Stukken, voorwerpen en gegevens die in Nederland zijn vergaard met gebruikmaking van enige strafvorderlijke bevoegdheid ten behoeve van het onderzoek van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, bedoeld in artikel 5.2.1, dat buiten Nederland is gevestigd, kunnen onmiddellijk voorlopig ter beschikking worden gesteld van het onderzoeksteam.
2. De officier van justitie die betrokken is bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam verbindt aan de voorlopige terbeschikkingstelling, bedoeld in het eerste lid, de voorwaarden dat het Nederlandse recht onverkort blijft gelden ten aanzien van die stukken, voorwerpen en gegevens en dat het gebruik daarvan als bewijsmiddel pas mogelijk is, nadat deze definitief ter beschikking worden gesteld.
3. De officier van justitie kan de stukken, voorwerpen en gegevens, bedoeld in het eerste lid, definitief ter beschikking stellen van het gemeenschappelijk onderzoeksteam dat in het buitenland is gevestigd, voor zover en indien van toepassing, de rechtbank daartoe verlof heeft verleend.
Uitleg in duidelijke taal
1. Stukken, voorwerpen en gegevens die in Nederland zijn vergaard met gebruikmaking van enige strafvorderlijke bevoegdheid ten behoeve van het onderzoek van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, bedoeld in artikel 5.2.1, dat buiten Nederland is gevestigd, kunnen onmiddellijk voorlopig ter beschikking worden gesteld van het onderzoeksteam.
Dit betekent dat documenten, objecten en informatie die in Nederland zijn verzameld door gebruik te maken van enige strafrechtelijke onderzoeksmethode ten behoeve van het onderzoek van het gemeenschappelijk onderzoeksteam (zoals omschreven in artikel 5.2.1) dat zijn basis buiten Nederland heeft, direct en voorlopig aan dat onderzoeksteam kunnen worden gegeven.
2. De officier van justitie die betrokken is bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam verbindt aan de voorlopige terbeschikkingstelling, bedoeld in het eerste lid, de voorwaarden dat het Nederlandse recht onverkort blijft gelden ten aanzien van die stukken, voorwerpen en gegevens en dat het gebruik daarvan als bewijsmiddel pas mogelijk is, nadat deze definitief ter beschikking worden gesteld.
Dit houdt in dat de officier van justitie die betrokken is bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam, voorwaarden stelt aan de voorlopige terbeschikkingstelling zoals genoemd in het eerste lid. Deze voorwaarden zijn dat het Nederlandse recht volledig van toepassing blijft op die stukken, voorwerpen en gegevens, en dat deze pas als bewijs gebruikt mogen worden nadat ze definitief ter beschikking zijn gesteld.
3. De officier van justitie kan de stukken, voorwerpen en gegevens, bedoeld in het eerste lid, definitief ter beschikking stellen van het gemeenschappelijk onderzoeksteam dat in het buitenland is gevestigd, voor zover en indien van toepassing, de rechtbank daartoe verlof heeft verleend.
Dit betekent dat de officier van justitie de stukken, voorwerpen en gegevens, zoals bedoeld in het eerste lid, definitief mag overdragen aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam dat in het buitenland is gevestigd. Dit is echter alleen toegestaan voor zover, en indien relevant, de rechtbank hiervoor toestemming (verlof) heeft gegeven.