Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel II. Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen
Tweede afdeling. Strafvordering in zaken betreffende personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt
Artikel 493

Artikel 493 (Voorlopige hechtenis jeugdigen)

Laatste versie

1. Voorlopige hechtenis wordt voor een zo kort mogelijke passende duur bevolen. Indien de rechter de voorlopige hechtenis van de verdachte beveelt, gaat hij na of de tenuitvoerlegging van dit bevel, hetzij onmiddellijk, hetzij na een bepaald tijdsverloop, kan worden geschorst. De rechter kan daarbij een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet of, indien de verdachte inmiddels de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, opdracht geven toezicht te houden op de naleving van voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

2. In het bevel tot voorlopige hechtenis en tot schorsing daarvan worden zodanige bepalingen opgenomen als voor de juiste uitvoering daarvan nodig worden geoordeeld.

3. Tot het ondergaan van inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis kan elke daartoe geschikte plaats worden aangewezen. Bij het bevel tot voorlopige hechtenis kan worden bepaald dat de verdachte gedurende de nacht in een inrichting als bedoeld in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, dan wel op een andere plaats als bedoeld in de eerste volzin verblijft, en gedurende de dag in de gelegenheid wordt gesteld de inrichting of die plaats te verlaten.

4. Een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming kan een termijn van dertig dagen niet te boven gaan indien de rechtbank de verdachte niet heeft gehoord.

5. In de gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, blijft het in het eerste en tweede lid inzake schorsing bepaalde buiten toepassing.

6. Schorsing van de voorlopige hechtenis vindt steeds plaats onder de algemene voorwaarden, genoemd in artikel 80. De rechter kan, na advies te hebben ingewonnen van de raad voor de kinderbescherming, ook bijzondere voorwaarden aan de schorsing verbinden. De rechter verbindt slechts bijzondere voorwaarden aan de schorsing voor zover de verdachte daarmee instemt. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke bijzondere voorwaarden aan de schorsing kunnen worden verbonden en aan welke eisen de instemming van de verdachte moet voldoen.

7. De rechter slaat acht op de leeftijd en persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2004. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. Voorlopige hechtenis wordt voor een zo kort mogelijke passende duur bevolen. Indien de rechter de voorlopige hechtenis van de verdachte beveelt, gaat hij na of de tenuitvoerlegging van dit bevel, hetzij onmiddellijk, hetzij na een bepaald tijdsverloop, kan worden geschorst. De rechter kan daarbij een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet of, indien de verdachte inmiddels de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, opdracht geven toezicht te houden op de naleving van voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

Dit lid bepaalt dat voorlopige hechtenis voor een zo kort mogelijke, passende duur wordt bevolen. Als de rechter voorlopige hechtenis van de verdachte beveelt, onderzoekt de rechter of de uitvoering van dit bevel kan worden geschorst, direct of na enige tijd. De rechter kan hiervoor een gecertificeerde instelling (volgens artikel 1.1 van de Jeugdwet) inschakelen. Als de verdachte 16 jaar of ouder is, kan de rechter ook een reclasseringsinstelling (volgens artikel 14d, tweede lid) de opdracht geven om toezicht te houden op de naleving van voorwaarden en de verdachte daarbij te begeleiden.

2. In het bevel tot voorlopige hechtenis en tot schorsing daarvan worden zodanige bepalingen opgenomen als voor de juiste uitvoering daarvan nodig worden geoordeeld.

Dit lid stelt dat in het bevel tot voorlopige hechtenis en in het bevel tot schorsing daarvan, die bepalingen moeten worden opgenomen die nodig worden geacht voor een goede uitvoering van deze bevelen.

3. Tot het ondergaan van inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis kan elke daartoe geschikte plaats worden aangewezen. Bij het bevel tot voorlopige hechtenis kan worden bepaald dat de verdachte gedurende de nacht in een inrichting als bedoeld in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, dan wel op een andere plaats als bedoeld in de eerste volzin verblijft, en gedurende de dag in de gelegenheid wordt gesteld de inrichting of die plaats te verlaten.

Dit lid geeft aan dat voor het ondergaan van inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis elke daarvoor geschikte plaats kan worden aangewezen. Het bevel tot voorlopige hechtenis kan bepalen dat de verdachte 's nachts verblijft in een inrichting zoals genoemd in de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, of op een andere geschikte plaats (zoals in de eerste zin bedoeld). Overdag moet de verdachte dan de gelegenheid krijgen om de inrichting of die andere plaats te verlaten.

4. Een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming kan een termijn van dertig dagen niet te boven gaan indien de rechtbank de verdachte niet heeft gehoord.

Dit lid bepaalt dat een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming niet langer dan dertig dagen mag duren als de rechtbank de verdachte niet heeft gehoord.

5. In de gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, blijft het in het eerste en tweede lid inzake schorsing bepaalde buiten toepassing.

Dit lid stelt dat als verlof kan worden verleend op basis van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de regels over schorsing uit het eerste en tweede lid van dit artikel niet van toepassing zijn.

6. Schorsing van de voorlopige hechtenis vindt steeds plaats onder de algemene voorwaarden, genoemd in artikel 80. De rechter kan, na advies te hebben ingewonnen van de raad voor de kinderbescherming, ook bijzondere voorwaarden aan de schorsing verbinden. De rechter verbindt slechts bijzondere voorwaarden aan de schorsing voor zover de verdachte daarmee instemt. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke bijzondere voorwaarden aan de schorsing kunnen worden verbonden en aan welke eisen de instemming van de verdachte moet voldoen.

Dit lid regelt dat schorsing van de voorlopige hechtenis altijd plaatsvindt onder de algemene voorwaarden van artikel 80. De rechter kan, na advies van de raad voor de kinderbescherming, ook bijzondere voorwaarden aan de schorsing verbinden. Bijzondere voorwaarden kunnen alleen worden opgelegd als de verdachte hiermee instemt. Een algemene maatregel van bestuur stelt vast welke bijzondere voorwaarden mogelijk zijn en aan welke eisen de instemming van de verdachte moet voldoen.

7. De rechter slaat acht op de leeftijd en persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.

Dit lid bepaalt dat de rechter rekening houdt met de leeftijd en persoonlijkheid van de verdachte, en met de omstandigheden waaronder het strafbare feit vermoedelijk is gepleegd.