Artikel 490 (Jeugdige inverzekeringstelling, Raad Kinderbescherming, oudercontact)
1. In afwijking van artikel 59, vijfde lid, wordt de raad voor de kinderbescherming onverwijld van de inverzekeringstelling van de verdachte in kennis gesteld. De raad voor de kinderbescherming rapporteert zo spoedig mogelijk.
2. Indien een rapportage van de raad voor de kinderbescherming beschikbaar is, slaat de officier van justitie daarop acht alvorens een vordering tot bewaring te doen.
3. Indien de verdachte rechtens zijn vrijheid is benomen en niet is geplaatst in een justitiële jeugdinrichting, is ten aanzien van zijn ouders of voogd artikel 45 van toepassing. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de beperking van contacten tussen een verdachte en zijn ouders of voogd.
Uitleg in duidelijke taal
1. In afwijking van artikel 59, vijfde lid, wordt de raad voor de kinderbescherming onverwijld van de inverzekeringstelling van de verdachte in kennis gesteld. De raad voor de kinderbescherming rapporteert zo spoedig mogelijk.
Dit betekent letterlijk dat, anders dan wat in artikel 59, vijfde lid, is bepaald, de raad voor de kinderbescherming direct (onverwijld) geïnformeerd (in kennis gesteld) moet worden over de inverzekeringstelling van de verdachte. Vervolgens dient de raad voor de kinderbescherming zo snel als mogelijk (zo spoedig mogelijk) een rapportage uit te brengen.
2. Indien een rapportage van de raad voor de kinderbescherming beschikbaar is, slaat de officier van justitie daarop acht alvorens een vordering tot bewaring te doen.
Dit houdt in dat wanneer er een rapportage van de raad voor de kinderbescherming aanwezig (beschikbaar) is, de officier van justitie hier rekening mee houdt (daarop acht slaat) voordat hij een vordering tot bewaring (een verzoek om de verdachte langer vast te houden) indient.
3. Indien de verdachte rechtens zijn vrijheid is benomen en niet is geplaatst in een justitiële jeugdinrichting, is ten aanzien van zijn ouders of voogd artikel 45 van toepassing. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de beperking van contacten tussen een verdachte en zijn ouders of voogd.
Dit betekent dat als de verdachte op wettige wijze (rechtens) van zijn vrijheid is beroofd en niet is ondergebracht (geplaatst) in een justitiële jeugdinrichting, artikel 45 geldt (van toepassing is) met betrekking tot (ten aanzien van) zijn ouders of voogd. Bovendien kunnen er via een algemene maatregel van bestuur aanvullende (nadere) regels worden vastgesteld over het beperken van de contacten tussen een verdachte en zijn ouders of voogd.