Artikel 488b (Kennisgeving vrijheidsbeneming rechten jeugdige verdachte)
1. In afwijking van artikel 27e, eerste lid, geeft de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, zo spoedig mogelijk kennis van de vrijheidsbeneming en van de redenen daarvan aan de ouders of voogd. De ouders of voogd ontvangen daarbij zo spoedig mogelijk een mededeling van rechten als bedoeld in artikel 488aa.
2. De mededeling van rechten, bedoeld in het eerste lid, blijft achterwege wanneer:
a. deze in strijd is met de belangen van de verdachte; b. de mededeling niet mogelijk is omdat de ouders of voogd na redelijke inspanning niet kunnen worden bereikt of onbekend zijn.
3. In het geval, bedoeld in het tweede lid, wordt de mededeling gedaan aan een vertrouwenspersoon. Wanneer de verdachte geen vertrouwenspersoon heeft aangewezen, wordt de mededeling gedaan aan de raad voor de kinderbescherming.
4. Indien de omstandigheden, bedoeld in het tweede lid, ophouden te bestaan, ontvangen de ouders of voogd de mededeling alsnog.
Uitleg in duidelijke taal
1. In afwijking van artikel 27e, eerste lid, geeft de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, zo spoedig mogelijk kennis van de vrijheidsbeneming en van de redenen daarvan aan de ouders of voogd. De ouders of voogd ontvangen daarbij zo spoedig mogelijk een mededeling van rechten als bedoeld in artikel 488aa.
Dit lid bepaalt dat, in afwijking van wat in artikel 27e, eerste lid, is gesteld, de hulpofficier van justitie, wanneer deze bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, zo spoedig mogelijk kennis moet geven van deze vrijheidsbeneming en de redenen daarvan aan de ouders of voogd van de verdachte. Tevens ontvangen de ouders of voogd hierbij zo spoedig mogelijk een mededeling van rechten, zoals omschreven in artikel 488aa.
2. De mededeling van rechten, bedoeld in het eerste lid, blijft achterwege wanneer:
Dit lid specificeert de situaties waarin de in het eerste lid bedoelde mededeling van rechten niet wordt gedaan (achterwege blijft):
a. deze in strijd is met de belangen van de verdachte;
Dit betekent letterlijk dat de mededeling achterwege blijft wanneer deze mededeling in strijd is met de belangen van de verdachte.
b. de mededeling niet mogelijk is omdat de ouders of voogd na redelijke inspanning niet kunnen worden bereikt of onbekend zijn.
Dit betekent letterlijk dat de mededeling achterwege blijft wanneer het doen van de mededeling niet mogelijk is, omdat de ouders of voogd na redelijke inspanning niet bereikt kunnen worden of omdat hun identiteit onbekend is.
3. In het geval, bedoeld in het tweede lid, wordt de mededeling gedaan aan een vertrouwenspersoon. Wanneer de verdachte geen vertrouwenspersoon heeft aangewezen, wordt de mededeling gedaan aan de raad voor de kinderbescherming.
Dit lid stelt dat in de situatie zoals omschreven in het tweede lid (waarin de mededeling aan ouders of voogd achterwege blijft), de mededeling van rechten wordt gedaan aan een vertrouwenspersoon. Indien de verdachte geen vertrouwenspersoon heeft aangewezen, wordt de mededeling gedaan aan de raad voor de kinderbescherming.
4. Indien de omstandigheden, bedoeld in het tweede lid, ophouden te bestaan, ontvangen de ouders of voogd de mededeling alsnog.
Dit lid bepaalt dat als de omstandigheden die in het tweede lid zijn genoemd (en die ertoe leidden dat de mededeling achterwege bleef) niet langer van toepassing zijn (ophouden te bestaan), de ouders of voogd de mededeling alsnog zullen ontvangen.