Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Rechtsmiddelen
B. Buitengewone rechtsmiddelen
Titel VIII. Herziening van arresten en vonnissen
Eerste Afdeling. Herziening ten voordele van de gewezen verdachte
Artikel 457

Artikel 457 (Herziening veroordeling ten voordele verdachte)

Laatste versie

1. Op aanvraag van de procureur-generaal of van de gewezen verdachte te wiens aanzien een vonnis of arrest onherroepelijk is geworden, kan de Hoge Raad ten voordele van de gewezen verdachte een uitspraak van de rechter in Nederland houdende een veroordeling herzien:

a. op grond van de omstandigheid dat bij onderscheidene arresten of vonnissen die onherroepelijk zijn geworden of bij verstek zijn gewezen, bewezenverklaringen zijn uitgesproken die niet zijn overeen te brengen; b. op grond van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waarin is vastgesteld dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden of een protocol bij dit verdrag is geschonden in de procedure die tot de veroordeling of een veroordeling wegens hetzelfde feit heeft geleid of een beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens die daarmee kan worden gelijkgesteld, indien herziening noodzakelijk is met het oog op rechtsherstel als bedoeld in artikel 41 van dat verdrag; c. indien er sprake is van een gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat op zichzelf of in verband met de vroeger geleverde bewijzen met de uitspraak niet bestaanbaar schijnt, zodanig dat het ernstige vermoeden ontstaat dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid, hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.

2. Waar in deze bepaling wordt gesproken van een veroordeling, is hieronder het ontslag van alle rechtsvervolging met oplegging van een vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht begrepen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Op aanvraag van de procureur-generaal of van de gewezen verdachte te wiens aanzien een vonnis of arrest onherroepelijk is geworden, kan de Hoge Raad ten voordele van de gewezen verdachte een uitspraak van de rechter in Nederland houdende een veroordeling herzien:

Dit lid bepaalt dat de Hoge Raad een uitspraak van een rechter in Nederland die een veroordeling inhoudt, kan herzien ten voordele van de gewezen verdachte. Dit kan gebeuren op aanvraag van de procureur-generaal of van de gewezen verdachte ten aanzien van wie een vonnis of arrest onherroepelijk is geworden. De herziening is mogelijk op de volgende gronden:

a. op grond van de omstandigheid dat bij onderscheidene arresten of vonnissen die onherroepelijk zijn geworden of bij verstek zijn gewezen, bewezenverklaringen zijn uitgesproken die niet zijn overeen te brengen;

Dit betekent dat herziening mogelijk is op grond van de omstandigheid dat er verschillende (onderscheidene) arresten of vonnissen bestaan die onherroepelijk zijn geworden of bij verstek zijn gewezen, waarin bewezenverklaringen zijn uitgesproken die niet met elkaar in overeenstemming te brengen zijn.

b. op grond van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waarin is vastgesteld dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden of een protocol bij dit verdrag is geschonden in de procedure die tot de veroordeling of een veroordeling wegens hetzelfde feit heeft geleid of een beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens die daarmee kan worden gelijkgesteld, indien herziening noodzakelijk is met het oog op rechtsherstel als bedoeld in artikel 41 van dat verdrag;

Dit houdt in dat herziening mogelijk is op grond van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In deze uitspraak moet zijn vastgesteld dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden of een protocol bij dit verdrag is geschonden tijdens de procedure die heeft geleid tot de veroordeling of een veroordeling wegens hetzelfde feit. Herziening is ook mogelijk op grond van een beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens die met zo'n uitspraak kan worden gelijkgesteld. Voorwaarde is dat herziening noodzakelijk is met het oog op rechtsherstel als bedoeld in artikel 41 van dat verdrag.

c. indien er sprake is van een gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat op zichzelf of in verband met de vroeger geleverde bewijzen met de uitspraak niet bestaanbaar schijnt, zodanig dat het ernstige vermoeden ontstaat dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid, hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.

Dit betekent dat herziening mogelijk is indien er sprake is van een gegeven dat tijdens het onderzoek op de terechtzitting niet bekend was aan de rechter. Dit gegeven moet, op zichzelf of in verband met de vroeger geleverde bewijzen, niet bestaanbaar lijken met de uitspraak. Dit moet zodanig zijn dat het ernstige vermoeden ontstaat dat, als dit gegeven wel bekend was geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid tot een van de volgende uitkomsten: hetzij een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij de toepassing van een minder zware strafbepaling.

2. Waar in deze bepaling wordt gesproken van een veroordeling, is hieronder het ontslag van alle rechtsvervolging met oplegging van een vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht begrepen.

Dit lid verduidelijkt dat wanneer in deze bepaling (artikel 457) gesproken wordt van een veroordeling, daaronder ook het ontslag van alle rechtsvervolging wordt verstaan, indien daarbij een vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd.