Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Rechtsmiddelen
A. Gewone rechtsmiddelen
Titel V. Aanwenden van gewone rechtsmiddelen
Artikel 451a

Artikel 451a (Rechtsmiddel aanwenden door ingeslotene)

Laatste versie

1. Is degene die een rechtsmiddel wenst aan te wenden ingesloten in een huis van bewaring, gevangenis of rijksinstelling bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel k, van de Wet forensische zorg, dan wel in een inrichting waar een vrijheidsbenemende straf of maatregel wordt ten uitvoer gelegd, als bedoeld in artikel 77h van het Wetboek van Strafrecht, dan kan hij de rechtsmiddelen bedoeld in artikel 449 ook aanwenden door middel van een schriftelijke verklaring die hij doet toekomen aan het hoofd van het gesticht.

2. Het hoofd van het gesticht doet deze verklaring onverwijld inschrijven in een daarvoor bestemd register en zendt haar vervolgens toe aan de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven onder kennisgeving van de datum van inschrijving in het register. Als dag waarop het rechtsmiddel is aangewend, geldt de dag van inschrijving van de verklaring in het register.

3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie bepaalt het model van het register en kan omtrent het bijhouden daarvan nadere regels geven. Het register kan door de belanghebbenden worden ingezien.

4. De verklaring wordt na ontvangst op de griffie bij de processtukken gevoegd. Van het aanwenden van het rechtsmiddel wordt dadelijk aantekening gedaan in het op de griffie berustend register, bedoeld in artikel 451, vijfde lid.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2019. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. Is degene die een rechtsmiddel wenst aan te wenden ingesloten in een huis van bewaring, gevangenis of rijksinstelling bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel k, van de Wet forensische zorg, dan wel in een inrichting waar een vrijheidsbenemende straf of maatregel wordt ten uitvoer gelegd, als bedoeld in artikel 77h van het Wetboek van Strafrecht, dan kan hij de rechtsmiddelen bedoeld in artikel 449 ook aanwenden door middel van een schriftelijke verklaring die hij doet toekomen aan het hoofd van het gesticht.

Dit betekent dat indien een persoon die een rechtsmiddel wenst aan te wenden, ingesloten is in een huis van bewaring, gevangenis of een rijksinstelling zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel k, van de Wet forensische zorg, of in een inrichting waar een vrijheidsbenemende straf of maatregel ten uitvoer wordt gelegd, zoals bedoeld in artikel 77h van het Wetboek van Strafrecht, deze persoon dan de rechtsmiddelen die genoemd zijn in artikel 449 ook kan aanwenden door middel van een schriftelijke verklaring. Deze schriftelijke verklaring moet hij doen toekomen aan het hoofd van het gesticht.

2. Het hoofd van het gesticht doet deze verklaring onverwijld inschrijven in een daarvoor bestemd register en zendt haar vervolgens toe aan de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven onder kennisgeving van de datum van inschrijving in het register. Als dag waarop het rechtsmiddel is aangewend, geldt de dag van inschrijving van de verklaring in het register.

Dit betekent dat het hoofd van het gesticht deze verklaring onverwijld moet inschrijven in een daarvoor bestemd register. Vervolgens zendt het hoofd van het gesticht de verklaring toe aan de griffie van het gerecht door of bij welk de beslissing is gegeven, met kennisgeving van de datum van inschrijving in het register. De dag waarop het rechtsmiddel is aangewend, geldt als de dag van inschrijving van de verklaring in het register.

3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie bepaalt het model van het register en kan omtrent het bijhouden daarvan nadere regels geven. Het register kan door de belanghebbenden worden ingezien.

Dit betekent dat Onze Minister van Veiligheid en Justitie het model van het register bepaalt en nadere regels kan geven omtrent het bijhouden daarvan. Het register kan door belanghebbenden worden ingezien.

4. De verklaring wordt na ontvangst op de griffie bij de processtukken gevoegd. Van het aanwenden van het rechtsmiddel wordt dadelijk aantekening gedaan in het op de griffie berustend register, bedoeld in artikel 451, vijfde lid.

Dit betekent dat de verklaring, na ontvangst op de griffie, bij de processtukken wordt gevoegd. Van het aanwenden van het rechtsmiddel wordt dadelijk aantekening gedaan in het op de griffie berustend register, bedoeld in artikel 451, vijfde lid.