Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Rechtsmiddelen
A. Gewone rechtsmiddelen
Titel IV. Hooger beroep en beroep in cassatie van beschikkingen. Bezwaarschriften
Artikel 446

Artikel 446 (Hoger beroep cassatie OM beschikkingen)

Laatste versie

1. Voor zover niet bijzondere bepalingen het recht van hoger beroep van het openbaar ministerie regelen, kan dit van alle beschikkingen van de rechtbank of de rechter-commissaris waarbij een krachtens dit wetboek genomen vordering niet is toegewezen, binnen veertien dagen in hoger beroep komen bij het gerechtshof of de rechtbank. Is echter de hoofdzaak niet voor hoger beroep vatbaar dan is binnen gelijke termijn alleen beroep in cassatie toegelaten.

2. Tegen alle zoodanige beschikkingen in hoogsten aanleg staat het openbaar ministerie binnen veertien dagen daarna beroep in cassatie open.

3. De Hooge Raad, het gerechtshof of de rechtbank beslist zoo spoedig mogelijk.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voor zover niet bijzondere bepalingen het recht van hoger beroep van het openbaar ministerie regelen, kan dit van alle beschikkingen van de rechtbank of de rechter-commissaris waarbij een krachtens dit wetboek genomen vordering niet is toegewezen, binnen veertien dagen in hoger beroep komen bij het gerechtshof of de rechtbank. Is echter de hoofdzaak niet voor hoger beroep vatbaar dan is binnen gelijke termijn alleen beroep in cassatie toegelaten.

Dit lid bepaalt dat, tenzij bijzondere bepalingen het recht van hoger beroep van het openbaar ministerie anders regelen, het openbaar ministerie van alle beschikkingen van de rechtbank of de rechter-commissaris in hoger beroep kan komen bij het gerechtshof of de rechtbank. Dit recht geldt specifiek wanneer een krachtens dit wetboek genomen vordering door de rechtbank of rechter-commissaris niet is toegewezen. Dit hoger beroep moet binnen veertien dagen worden ingesteld. Indien echter de hoofdzaak zelf niet voor hoger beroep vatbaar is, dan is binnen dezelfde termijn van veertien dagen alleen beroep in cassatie toegelaten.

2. Tegen alle zoodanige beschikkingen in hoogsten aanleg staat het openbaar ministerie binnen veertien dagen daarna beroep in cassatie open.

Dit lid stelt dat het openbaar ministerie de mogelijkheid heeft om beroep in cassatie in te stellen tegen alle eerdergenoemde (zoodanige) beschikkingen die in de hoogste instantie (in hoogsten aanleg) zijn genomen. Dit beroep in cassatie moet binnen veertien dagen na de desbetreffende beschikking worden ingesteld.

3. De Hooge Raad, het gerechtshof of de rechtbank beslist zoo spoedig mogelijk.

Dit lid geeft aan dat de Hoge Raad, het gerechtshof of de rechtbank zo snel als mogelijk (zoo spoedig mogelijk) een beslissing neemt in de betreffende zaak.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

3 uitspraken gevonden
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1032 - Geldelijke tegemoetkoming bij onttrekking verkeer: motivering en onevenredige benadeling - 1 juli 2025

ECLI:NL:HR:2025:10321 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij een verzoek om geldelijke tegemoetkoming wegens onttrekking aan het verkeer moet de rechter de waarde van het voorwerp en het gedrag van de eigenaar betrekken. Een afwijzing is onvoldoende gemotiveerd als deze factoren niet worden meegewogen in de beoordeling of de eigenaar onevenredig wordt getroffen.

StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1043 - Doorbreking medisch beroepsgeheim bij weigerende observandus: toetsing proportionaliteit - 1 juli 2025

ECLI:NL:HR:2025:10431 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een machtiging tot doorbreking van het medisch beroepsgeheim (art. 37a lid 7 Sr) toereikend is gemotiveerd als het hof de 'substantiële toegevoegde waarde' van de gegevens voor het onderzoek aantoont, zelfs als er al enige informatie beschikbaar is.

StrafrechtPenitentiair Strafrecht, Strafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1044 - Doorbreking medisch beroepsgeheim weigerende observandus: bescherming privacy van derden - 1 juli 2025

ECLI:NL:HR:2025:10441 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een machtiging tot doorbreking van het medisch beroepsgeheim (art. 37a lid 7 Sr) kan worden verleend, zelfs als er gegevens van derden in het dossier zitten. Het hof mag vertrouwen op de toezegging van de AGWO dat deze gegevens zullen worden verwijderd.

StrafrechtStrafprocesrecht, Penitentiair Strafrecht, Materieel Strafrecht