Artikel 40 (Aanwijzing raadsman en kennisgeving optreden)
1. Voor de verdachte die geen raadsman heeft, wordt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman aangewezen na mededeling door het openbaar ministerie dat:
a. ten aanzien van hem de bewaring of gevangenneming is bevolen, dan wel, indien de verdachte niet in verzekering is gesteld, ten aanzien van hem de bewaring of gevangenneming is gevorderd; b. hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis in eerste aanleg en het een zaak betreft waarin zijn voorlopige hechtenis is bevolen.
2. De aangewezen raadsman geeft kennis van zijn optreden voor de verdachte aan de hulpofficier van justitie, de officier van justitie en in geval deze uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, tevens aan de rechter-commissaris.
Uitleg in duidelijke taal
1. Voor de verdachte die geen raadsman heeft, wordt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman aangewezen na mededeling door het openbaar ministerie dat:
Dit lid bepaalt dat voor een verdachte die zelf geen raadsman heeft, het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman zal aanwijzen. Deze aanwijzing gebeurt nadat het openbaar ministerie heeft medegedeeld dat een van de onderstaande situaties (a of b) zich voordoet:
a. ten aanzien van hem de bewaring of gevangenneming is bevolen, dan wel, indien de verdachte niet in verzekering is gesteld, ten aanzien van hem de bewaring of gevangenneming is gevorderd;
Dit betekent dat een raadsman wordt aangewezen als met betrekking tot de verdachte de bewaring of gevangenneming is bevolen. Dit geldt ook als, in het geval de verdachte niet in verzekering is gesteld, met betrekking tot hem de bewaring of gevangenneming is gevorderd.
b. hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis in eerste aanleg en het een zaak betreft waarin zijn voorlopige hechtenis is bevolen.
Dit houdt in dat een raadsman wordt aangewezen als er hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis in eerste aanleg, en het een zaak betreft waarin de voorlopige hechtenis van de verdachte is bevolen.
2. De aangewezen raadsman geeft kennis van zijn optreden voor de verdachte aan de hulpofficier van justitie, de officier van justitie en in geval deze uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, tevens aan de rechter-commissaris.
Dit lid stelt dat de raadsman die is aangewezen, de hulpofficier van justitie en de officier van justitie moet informeren (kennis geven) dat hij voor de verdachte optreedt. Indien de officier van justitie op grond van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, moet de raadsman ook de rechter-commissaris hiervan op de hoogte stellen.