Artikel 352 (Vrijspraak en ontslag van alle rechtsvervolging)
1. Acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte het hem telastegelegde feit heeft begaan, dan spreekt zij hem vrij.
2. Acht de rechtbank het feit bewezen, doch dit niet te zijn een strafbaar feit of den verdachte deswege niet strafbaar, dan ontslaat zij hem van alle rechtsvervolging te dier zake. In het geval, bedoeld in artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht, kan zij tevens een maatregel opleggen als voorzien in artikel 37a, 37b of 77s van het Wetboek van Strafrecht, indien de wettelijke voorwaarden daarvoor zijn vervuld.
Uitleg in duidelijke taal
1. Acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte het hem telastegelegde feit heeft begaan, dan spreekt zij hem vrij.
Dit betekent letterlijk: Indien de rechtbank van oordeel is dat niet bewezen is dat de verdachte het feit heeft begaan dat hem ten laste is gelegd, dan spreekt de rechtbank hem vrij.
2. Acht de rechtbank het feit bewezen, doch dit niet te zijn een strafbaar feit of den verdachte deswege niet strafbaar, dan ontslaat zij hem van alle rechtsvervolging te dier zake. In het geval, bedoeld in artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht, kan zij tevens een maatregel opleggen als voorzien in artikel 37a, 37b of 77s van het Wetboek van Strafrecht, indien de wettelijke voorwaarden daarvoor zijn vervuld.
Dit betekent letterlijk: Indien de rechtbank van oordeel is dat het feit bewezen is, maar dit feit geen strafbaar feit vormt, of de verdachte deswege (om die reden) niet strafbaar is, dan ontslaat de rechtbank hem van alle rechtsvervolging betreffende die zaak (te dier zake). In de situatie die wordt bedoeld in artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechtbank ook een maatregel opleggen zoals opgenomen (voorzien) in artikel 37a, 37b of 77s van het Wetboek van Strafrecht, indien aan de wettelijke voorwaarden daarvoor is voldaan.