Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VI. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Vierde afdeeling. Beraadslaging en uitspraak
Artikel 351

Artikel 351 (Strafoplegging na bewijs, kwalificatie en strafbaarheid dader)

Laatste versie

Acht de rechtbank het telastegelegde feit bewezen, het te zijn een strafbaar feit en den verdachte deswege strafbaar, dan legt zij op de straf of den maatregel, op het feit gesteld.

Uitleg in duidelijke taal

Acht de rechtbank het telastegelegde feit bewezen, het te zijn een strafbaar feit en den verdachte deswege strafbaar, dan legt zij op de straf of den maatregel, op het feit gesteld.

Dit artikel betekent het volgende: Indien de rechtbank oordeelt (acht) dat het feit dat aan de verdachte ten laste is gelegd (het telastegelegde feit) bewezen is, én dat dit een strafbaar feit is, én dat de verdachte daarvoor (deswege) strafbaar is, dan legt de rechtbank (zij) de straf of de maatregel op die voor dat feit is voorgeschreven (op het feit gesteld).