Artikel 264 (Weigeringsgronden OvJ oproepen getuigen deskundigen)
1. De officier van justitie kan bij een met redenen omklede beslissing een door de verdachte of de voorzitter der rechtbank opgegeven getuige of deskundige weigeren te doen oproepen, indien hij:
a. het onaannemelijk acht dat de getuige of de deskundige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen; b. van oordeel is dat de gezondheid of het welzijn van de getuige of deskundige door het afleggen van een verklaring ter terechtzitting in gevaar wordt gebracht, en het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang om de getuige of deskundige ter terechtzitting te kunnen ondervragen; c. van oordeel is dat daardoor redelijkerwijs de verdachte niet in zijn verdediging wordt geschaad.
2. De officier van justitie kan bij een met redenen omklede beslissing een door de verdachte of de voorzitter der rechtbank opgegeven getuige of deskundige weigeren te doen oproepen of weigeren een door de rechtbank gegeven bevel tot oproeping van de getuige ten uitvoer te leggen:
a. indien de getuige een bedreigde getuige is of een afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen is gehouden, dan wel b. indien de officier van justitie de getuige heeft toegezegd dat hij op geen andere wijze zal worden gehoord dan als bedreigde getuige of als afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden.
3. De weigering wordt onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht van de rechtbank en de verdachte.
Uitleg in duidelijke taal
1. De officier van justitie kan bij een met redenen omklede beslissing een door de verdachte of de voorzitter der rechtbank opgegeven getuige of deskundige weigeren te doen oproepen, indien hij:
Dit betekent dat de officier van justitie de bevoegdheid heeft om, middels een beslissing die voorzien is van een duidelijke uitleg (met redenen omkleed), te weigeren een getuige of deskundige op te roepen die door de verdachte of de voorzitter van de rechtbank is aangedragen. Dit kan hij doen onder bepaalde voorwaarden, namelijk indien hij:
a. het onaannemelijk acht dat de getuige of de deskundige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen;
Dit houdt in dat de officier van justitie het niet waarschijnlijk (onaannemelijk) acht dat de betreffende getuige of deskundige binnen een redelijke (aanvaardbare) termijn op de zitting (ter terechtzitting) aanwezig zal zijn.
b. van oordeel is dat de gezondheid of het welzijn van de getuige of deskundige door het afleggen van een verklaring ter terechtzitting in gevaar wordt gebracht, en het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang om de getuige of deskundige ter terechtzitting te kunnen ondervragen;
Dit betekent dat de officier van justitie van oordeel is dat het afleggen van een verklaring op de zitting (ter terechtzitting) de gezondheid of het welzijn van de getuige of deskundige in gevaar brengt. Bovendien moet het voorkomen van dit gevaar belangrijker (zwaarder weegt) zijn dan het belang om de getuige of deskundige op de zitting (ter terechtzitting) te kunnen ondervragen.
c. van oordeel is dat daardoor redelijkerwijs de verdachte niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Dit houdt in dat de officier van justitie van oordeel is dat het niet oproepen van de getuige of deskundige er redelijkerwijs niet toe leidt dat de verdachte in zijn verdediging wordt geschaad.
2. De officier van justitie kan bij een met redenen omklede beslissing een door de verdachte of de voorzitter der rechtbank opgegeven getuige of deskundige weigeren te doen oproepen of weigeren een door de rechtbank gegeven bevel tot oproeping van de getuige ten uitvoer te leggen:
Dit lid stelt dat de officier van justitie, middels een beslissing voorzien van redenen (met redenen omklede beslissing), de bevoegdheid heeft om een door de verdachte of de voorzitter van de rechtbank opgegeven getuige of deskundige te weigeren op te roepen. Daarnaast kan de officier van justitie weigeren een door de rechtbank gegeven bevel tot oproeping van de getuige uit te voeren (ten uitvoer te leggen), in de volgende gevallen:
a. indien de getuige een bedreigde getuige is of een afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen is gehouden, dan wel
Dit is het geval indien de getuige een bedreigde getuige is, of een afgeschermde getuige van wie de identiteit verborgen is gehouden.
b. indien de officier van justitie de getuige heeft toegezegd dat hij op geen andere wijze zal worden gehoord dan als bedreigde getuige of als afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden.
Dit is ook het geval indien de officier van justitie de getuige heeft beloofd (toegezegd) dat deze niet op een andere wijze zal worden verhoord (gehoord) dan als een bedreigde getuige of als een afgeschermde getuige wiens identiteit verborgen wordt gehouden.
3. De weigering wordt onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht van de rechtbank en de verdachte.
Dit betekent dat de beslissing tot weigering (om op te roepen) zonder uitstel (onverwijld) en schriftelijk moet worden meegedeeld (ter kennis gebracht) aan de rechtbank en aan de verdachte.