Artikel 220 (Gebruik schriftelijke stukken bij getuigenverklaring)
1. De getuige legt zijne verklaring af, zonder zich van een schriftelijk opstel te mogen bedienen.
2. De rechter-commissaris kan echter om bijzondere redenen den getuige toestaan, bij zijne verklaring zoodanig gebruik te maken van geschriften of schriftelijke aanteekeningen als hij veroorloven zal.
Uitleg in duidelijke taal
1. De getuige legt zijne verklaring af, zonder zich van een schriftelijk opstel te mogen bedienen.
Dit betekent dat de getuige zijn of haar verklaring aflegt. Hierbij mag de getuige geen gebruik maken van een schriftelijk opstel.
2. De rechter-commissaris kan echter om bijzondere redenen den getuige toestaan, bij zijne verklaring zoodanig gebruik te maken van geschriften of schriftelijke aanteekeningen als hij veroorloven zal.
Dit betekent echter dat de rechter-commissaris, wanneer daarvoor bijzondere redenen zijn, de getuige kan toestaan om bij zijn of haar verklaring gebruik te maken van geschriften of schriftelijke aantekeningen. De rechter-commissaris bepaalt dan in hoeverre de getuige van deze stukken gebruik mag maken, overeenkomstig wat hij veroorloven zal.