Wetboek van Strafvordering

1. Indien een strafbeschikking is uitgevaardigd moet het beklag worden gedaan binnen drie maanden na de datum waarop de rechtstreeks belanghebbende daarmee bekend is geworden.

Dit lid bepaalt dat wanneer een strafbeschikking is uitgevaardigd, het beklag daartegen moet worden ingediend binnen een termijn van drie maanden. Deze termijn start op de datum dat de rechtstreeks belanghebbende op de hoogte is geraakt van de strafbeschikking.

2. Het beklag kan ook na deze termijn worden gedaan, indien de strafbeschikking niet volledig ten uitvoer wordt gelegd.

Dit lid geeft aan dat het beklag ook na afloop van de genoemde termijn van drie maanden kan worden ingediend. Dit is mogelijk als de strafbeschikking niet volledig ten uitvoer wordt gelegd.