Artikel 126p (Bevel tot infiltratie georganiseerd verband)
1. In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie, indien het onderzoek dit dringend vordert, bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in de artikelen 141, onderdelen, b, c en d, en 142, aan het georganiseerd verband deelneemt of medewerking verleent.
2. De opsporingsambtenaar mag bij de tenuitvoerlegging van het bevel een persoon niet brengen tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht.
3. Het bevel tot infiltratie is schriftelijk en vermeldt:
a. een omschrijving van het georganiseerd verband; b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld; c. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, daaronder begrepen strafbaar gesteld handelen, voor zover bij het geven van het bevel te voorzien, en d. de geldigheidsduur van het bevel.
4. Artikel 126h, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. Artikel 126g, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat verlenging van een bevel tot infiltratie niet mondeling kan plaatsvinden.
Uitleg in duidelijke taal
1. In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie, indien het onderzoek dit dringend vordert, bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in de artikelen 141, onderdelen, b, c en d, en 142, aan het georganiseerd verband deelneemt of medewerking verleent.
Dit lid bepaalt dat de officier van justitie in een situatie zoals beschreven in artikel 126o, eerste lid, een bevel kan geven. Dit bevel houdt in dat een opsporingsambtenaar, zoals omschreven in de artikelen 141, onderdelen b, c en d, en 142, deelneemt aan of medewerking verleent aan het georganiseerd verband. Een voorwaarde hiervoor is dat het onderzoek dit dringend vereist.
2. De opsporingsambtenaar mag bij de tenuitvoerlegging van het bevel een persoon niet brengen tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht.
Dit lid stelt dat de opsporingsambtenaar, tijdens de uitvoering van het bevel, een persoon niet mag aanzetten tot het plegen van andere strafbare feiten dan de feiten waarop de opzet van die persoon al vóór de inmenging van de opsporingsambtenaar gericht was.
3. Het bevel tot infiltratie is schriftelijk en vermeldt:
Dit lid schrijft voor dat het bevel tot infiltratie op schrift gesteld moet zijn en de hieronder volgende gegevens moet bevatten:
a. een omschrijving van het georganiseerd verband;
Dit betekent dat het bevel een beschrijving moet geven van het specifieke georganiseerd verband waar de infiltratie op gericht is.
b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;
Dit houdt in dat het bevel de feiten of omstandigheden moet specificeren waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden die in het eerste lid van dit artikel worden genoemd.
c. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, daaronder begrepen strafbaar gesteld handelen, voor zover bij het geven van het bevel te voorzien, en
Dit vereist dat het bevel omschrijft hoe de uitvoering ervan zal plaatsvinden. Dit omvat ook eventuele handelingen die volgens de wet strafbaar zijn, voor zover deze te voorzien zijn op het moment dat het bevel wordt uitgevaardigd.
d. de geldigheidsduur van het bevel.
Dit betekent dat het bevel moet aangeven voor welke periode het geldig is.
4. Artikel 126h, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit lid bepaalt dat de bepalingen van artikel 126h, specifiek het vierde en vijfde lid, op een gelijke manier gelden voor het bevel tot infiltratie.
5. Artikel 126g, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat verlenging van een bevel tot infiltratie niet mondeling kan plaatsvinden.
Dit lid stelt dat de bepalingen van artikel 126g, zevende en achtste lid, ook hier gelden. Een belangrijke voorwaarde (met dien verstande) is echter dat een bevel tot infiltratie niet mondeling verlengd mag worden; dit moet schriftelijk gebeuren.