Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IVA. Bijzondere bevoegdheden tot opsporing
Zevende afdeling. Onderzoek van communicatie door middel van geautomatiseerde werken
Artikel 126na

Artikel 126na (Vordering identificatiegegevens gebruiker communicatiedienst)

Laatste versie

1. In geval van verdenking van een misdrijf kan de opsporingsambtenaar in het belang van het onderzoek een vordering doen gegevens te verstrekken terzake van naam, adres, postcode, woonplaats, nummer en soort dienst van een gebruiker van een communicatiedienst. Artikel 126n, tweede lid, is van toepassing.

2. Indien de gegevens, bedoeld in het eerste lid, bij de aanbieder niet bekend zijn en zij nodig zijn voor de toepassing van artikel 126m of artikel 126n kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek vorderen dat de aanbieder de gevorderde gegevens op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze achterhaalt en verstrekt.

3. In geval van een vordering als bedoeld in het eerste of tweede lid is artikel 126n, vierde lid, onder a, b, c en d, van overeenkomstige toepassing en blijft artikel 126bb, eerste tot en met vierde lid, buiten toepassing.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de gegevens door de opsporingsambtenaar of de officier van justitie worden gevorderd.

Uitleg in duidelijke taal

1. In geval van verdenking van een misdrijf kan de opsporingsambtenaar in het belang van het onderzoek een vordering doen gegevens te verstrekken terzake van naam, adres, postcode, woonplaats, nummer en soort dienst van een gebruiker van een communicatiedienst. Artikel 126n, tweede lid, is van toepassing.

Dit lid bepaalt dat wanneer er een verdenking van een misdrijf bestaat, de opsporingsambtenaar, als dit in het belang van het onderzoek is, een vordering kan instellen om gegevens te verstrekken. Deze gegevens betreffen de naam, adres, postcode, woonplaats, nummer en soort dienst van een gebruiker van een communicatiedienst. Tevens wordt vermeld dat artikel 126n, tweede lid, van toepassing is.

2. Indien de gegevens, bedoeld in het eerste lid, bij de aanbieder niet bekend zijn en zij nodig zijn voor de toepassing van artikel 126m of artikel 126n kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek vorderen dat de aanbieder de gevorderde gegevens op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze achterhaalt en verstrekt.

Dit lid stelt dat als de gegevens, bedoeld in het eerste lid, niet bekend zijn bij de aanbieder (van de communicatiedienst) en deze gegevens nodig zijn voor de toepassing van artikel 126m of artikel 126n, de officier van justitie in het belang van het onderzoek kan vorderen dat de aanbieder de gevorderde gegevens achterhaalt en verstrekt. De manier waarop dit dient te gebeuren, wordt op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze vastgesteld.

3. In geval van een vordering als bedoeld in het eerste of tweede lid is artikel 126n, vierde lid, onder a, b, c en d, van overeenkomstige toepassing en blijft artikel 126bb, eerste tot en met vierde lid, buiten toepassing.

Dit lid geeft aan dat bij een vordering zoals bedoeld in het eerste of tweede lid, artikel 126n, vierde lid, onder a, b, c en d, van overeenkomstige toepassing is. Dit betekent dat die bepalingen op een vergelijkbare manier gelden. Tegelijkertijd blijft artikel 126bb, eerste tot en met vierde lid, buiten toepassing; deze leden zijn dus niet van kracht in deze situatie.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de gegevens door de opsporingsambtenaar of de officier van justitie worden gevorderd.

Dit lid bepaalt dat er bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld die de wijze specificeren waarop de gegevens door de opsporingsambtenaar of de officier van justitie worden gevorderd.