Artikel 104 (Inbeslagneming door rechter-commissaris)
1. De rechter-commissaris is tot inbeslagneming van alle daarvoor vatbare voorwerpen bevoegd. Buiten het geval hij uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, vindt inbeslagneming door de rechter-commissaris slechts plaats op vordering van de officier van justitie.
2. Artikel 98, eerste lid, is van toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter-commissaris is tot inbeslagneming van alle daarvoor vatbare voorwerpen bevoegd. Buiten het geval hij uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen verricht, vindt inbeslagneming door de rechter-commissaris slechts plaats op vordering van de officier van justitie.
Dit betekent letterlijk dat de rechter-commissaris de bevoegdheid heeft om alle voorwerpen die voor inbeslagneming in aanmerking komen (daarvoor vatbaar zijn), in beslag te nemen. Buiten de situatie waarin de rechter-commissaris onderzoekshandelingen verricht op basis van (uit hoofde van) de artikelen 181 tot en met 183, vindt inbeslagneming door de rechter-commissaris uitsluitend (slechts) plaats nadat de officier van justitie hiertoe een vordering heeft gedaan.
2. Artikel 98, eerste lid, is van toepassing.
Dit betekent dat de bepalingen uit het eerste lid van artikel 98 ook hier gelden.