Artikel 83 (Definitie terroristisch misdrijf)
Onder terroristisch misdrijf wordt verstaan: 1º. elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 92 tot en met 96, 108, tweede lid, 115, tweede lid, 117, tweede lid, 121, 122, 157, onderdeel 3°, 161quater, onderdeel 2°, 164, tweede lid, 166, onderdeel 3°, 168, onderdeel 2°, 170, onderdeel 3°, 174, tweede lid, en 289, alsmede in artikel 80, tweede lid, Kernenergiewet, indien het misdrijf is begaan met een terroristisch oogmerk; 2º. elk van de misdrijven waarop ingevolge de artikelen 114a, 114b, 120a, 120b, 130a, 138b, vijfde lid, 176a, 176b, 282c, 289a, 304a, 304b, 354a, tweede lid,415a en 415b, alsmede artikel 80, derde lid, van de Kernenergiewet gevangenisstraf is gesteld; 3º. elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 140a, 282b, 285, derde lid, en 288a, alsmede in artikel 55, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie, artikel 6, vierde lid, van de Wet op de economische delicten, artikel 33b van de Wet explosieven voor civiel gebruik en artikel 79 van de Kernenergiewet.
Uitleg in duidelijke taal
Onder terroristisch misdrijf wordt verstaan:
Dit betekent letterlijk dat het artikel definieert wat wordt begrepen onder een terroristisch misdrijf:
1º. elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 92 tot en met 96, 108, tweede lid, 115, tweede lid, 117, tweede lid, 121, 122, 157, onderdeel 3°, 161quater, onderdeel 2°, 164, tweede lid, 166, onderdeel 3°, 168, onderdeel 2°, 170, onderdeel 3°, 174, tweede lid, en 289, alsmede in artikel 80, tweede lid, Kernenergiewet, indien het misdrijf is begaan met een terroristisch oogmerk;
Dit omvat elk van de misdrijven die specifiek genoemd worden in de artikelen 92 tot en met 96, artikel 108, tweede lid, artikel 115, tweede lid, artikel 117, tweede lid, de artikelen 121 en 122, artikel 157, onderdeel 3°, artikel 161quater, onderdeel 2°, artikel 164, tweede lid, artikel 166, onderdeel 3°, artikel 168, onderdeel 2°, artikel 170, onderdeel 3°, artikel 174, tweede lid, en artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht. Dit geldt ook voor het misdrijf omschreven in artikel 80, tweede lid, van de Kernenergiewet. Een voorwaarde hierbij is dat het desbetreffende misdrijf gepleegd moet zijn met een terroristisch oogmerk.
2º. elk van de misdrijven waarop ingevolge de artikelen 114a, 114b, 120a, 120b, 130a, 138b, vijfde lid, 176a, 176b, 282c, 289a, 304a, 304b, 354a, tweede lid,415a en 415b, alsmede artikel 80, derde lid, van de Kernenergiewet gevangenisstraf is gesteld;
Dit betreft elk van de misdrijven waarvoor, volgens de artikelen 114a, 114b, 120a, 120b, 130a, artikel 138b, vijfde lid, de artikelen 176a, 176b, 282c, 289a, 304a, 304b, artikel 354a, tweede lid, de artikelen 415a en 415b van het Wetboek van Strafrecht, alsmede artikel 80, derde lid, van de Kernenergiewet, een gevangenisstraf is gesteld.
3º. elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 140a, 282b, 285, derde lid, en 288a, alsmede in artikel 55, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie, artikel 6, vierde lid, van de Wet op de economische delicten, artikel 33b van de Wet explosieven voor civiel gebruik en artikel 79 van de Kernenergiewet.
Dit verwijst naar elk van de misdrijven die zijn omschreven in de artikelen 140a, 282b, artikel 285, derde lid, en artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast vallen hieronder ook de misdrijven omschreven in artikel 55, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie, artikel 6, vierde lid, van de Wet op de economische delicten, artikel 33b van de Wet explosieven voor civiel gebruik en artikel 79 van de Kernenergiewet.