Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemene bepalingen
Titel VIII A. Bijzondere bepalingen voor jeugdigen en jongvolwassenen
Artikel 77t

Artikel 77t

Laatste versie

1. Indien de maatregel voorwaardelijk eindigt op grond van artikel 6:2:22, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering of op grond van het tweede lid, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat:

a. de veroordeelde zich ten tijde van de voorwaardelijke beëindiging niet schuldig maakt aan een strafbaar feit; b. de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en medewerking verleent aan het toezicht door de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet dan wel van een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 14c, zesde lid.

2. Een jaar nadat de maatregel voorwaardelijk is geëindigd, eindigt de maatregel van rechtswege onvoorwaardelijk, tenzij de voorwaardelijke beëindiging wordt verlengd met toepassing van artikel 6:6:32 van het Wetboek van Strafvordering. In de gevallen waarin de voorwaardelijke beëindiging is verlengd, eindigt de maatregel onvoorwaardelijk nadat de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging is bereikt.