Wetboek van Strafrecht

1. Het bedrag van de geldboete is ten minste het bedrag, genoemd in artikel 23, tweede lid, en ten hoogste het maximum van een geldboete van de tweede categorie. Artikel 24a is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de rechter of de officier van justitie bij elke geldboete kan bepalen dat het bedrag in gedeelten kan worden voldaan. De rechter of de officier van justitie stelt daarbij de hoogte van elk van die gedeelten vast.

Dit lid stelt dat het bedrag van de geldboete minimaal gelijk moet zijn aan het bedrag zoals vermeld in artikel 23, tweede lid. Daarbij mag het bedrag niet hoger zijn dan het maximum van een geldboete van de tweede categorie. Artikel 24a is op een vergelijkbare manier van toepassing (van overeenkomstige toepassing), met de voorwaarde (met dien verstande dat) dat de rechter of de officier van justitie voor elke geldboete kan beslissen (bepalen) dat het bedrag in delen (in gedeelten) betaald mag worden (kan worden voldaan). De rechter of de officier van justitie bepaalt dan ook (stelt daarbij vast) hoe hoog elk van die delen (de hoogte van elk van die gedeelten) zal zijn.

2. De rechter kan bij de uitspraak waarbij geldboete wordt opgelegd, bevelen dat voor het geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast.

Dit lid geeft aan dat de rechter, wanneer hij in een uitspraak een geldboete oplegt, kan bevelen dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast. Dit bevel is voor de situatie (voor het geval) waarin er geen volledige betaling plaatsvindt en ook geen volledig verhaal (het innen via andere middelen) van het verschuldigde bedrag volgt.