Artikel 77f (Strafbeschikking jeugdigen aanwijzingen taakstraf)
1. In een strafbeschikking kan de officier van justitie tevens de aanwijzing geven dat:
a. de jeugdige zich zal richten naar de aanwijzingen van een gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet voor een daarbij te bepalen termijn van ten hoogste zes maanden; b. indien de jeugdige ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren reeds heeft bereikt, kan de officier van justitie in plaats daarvan de aanwijzing geven dat de jeugdige zich zal richten naar de aanwijzingen van een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 14c, zesde lid.
2. In afwijking van artikel 257a, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering kan de officier van justitie in een strafbeschikking een taakstraf opleggen voor ten hoogste zestig uren.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2007. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. In een strafbeschikking kan de officier van justitie tevens de aanwijzing geven dat:
Dit betekent dat de officier van justitie in een strafbeschikking, naast eventuele andere maatregelen, ook een specifieke instructie (aanwijzing) kan geven die de jeugdige moet opvolgen.
a. de jeugdige zich zal richten naar de aanwijzingen van een gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet voor een daarbij te bepalen termijn van ten hoogste zes maanden;
Dit houdt in dat de officier van justitie kan bepalen dat de jeugdige de aanwijzingen moet opvolgen van een gecertificeerde instelling, zoals gedefinieerd in artikel 1.1 van de Jeugdwet. Deze verplichting geldt voor een periode die door de officier van justitie wordt vastgesteld, maar deze periode mag niet langer zijn dan zes maanden.
b. indien de jeugdige ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren reeds heeft bereikt, kan de officier van justitie in plaats daarvan de aanwijzing geven dat de jeugdige zich zal richten naar de aanwijzingen van een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 14c, zesde lid.
Dit betekent dat als de jeugdige op het moment dat het strafbare feit werd gepleegd al zestien jaar of ouder was, de officier van justitie kan kiezen om, in plaats van de aanwijzing onder a, de aanwijzing te geven dat de jeugdige de instructies moet opvolgen van een reclasseringsinstelling, zoals omschreven in artikel 14c, zesde lid.
2. In afwijking van artikel 257a, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering kan de officier van justitie in een strafbeschikking een taakstraf opleggen voor ten hoogste zestig uren.
Dit betekent dat de officier van justitie, anders dan bepaald in artikel 257a, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, in een strafbeschikking een taakstraf kan opleggen. De duur van deze taakstraf mag maximaal zestig uur bedragen.