Artikel 107
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de militair die zich opzettelijk aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid onttrekt of zich opzettelijk daarvoor ongeschikt maakt of laat maken, indien als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade ontstaat aan of te duchten is voor de bestrijding van gemeen gevaar voor personen of goederen, de gereedheid tot het daadwerkelijke uitvoeren van een operatie of oefening van enig onderdeel van de krijgsmacht, dan wel de veiligheid.
2. Indien het feit wordt gepleegd in tijd van oorlog wordt gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
3. Indien het feit wordt gepleegd op een door de vijand aangevallen of met aanval bedreigde plaats, dan wel op een voor de oorlogvoering essentiële plaats, wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2006. Zie het overzicht van wijzigingen]