Artikel 88 (Mondelinge behandeling ondervraging gevolgtrekking)
1. Tijdens de mondelinge behandeling ondervraagt de rechter partijen. Partijen kunnen elkaar vragen stellen, behoudens de bevoegdheid van de rechter om te beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven.
2. De rechter kan uit de afgelegde verklaringen, uit een niet-verschijnen op de mondelinge behandeling of uit een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, behoudens artikel 154.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tijdens de mondelinge behandeling ondervraagt de rechter partijen. Partijen kunnen elkaar vragen stellen, behoudens de bevoegdheid van de rechter om te beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven.
Dit lid bepaalt dat de rechter gedurende de mondelinge behandeling de partijen ondervraagt. Partijen hebben de mogelijkheid om elkaar vragen te stellen. Echter, de rechter bezit de bevoegdheid om te verhinderen (beletten) dat aan een specifieke vraag gevolg wordt gegeven.
2. De rechter kan uit de afgelegde verklaringen, uit een niet-verschijnen op de mondelinge behandeling of uit een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, behoudens artikel 154.
Dit lid stelt dat de rechter de conclusies (gevolgtrekking) mag maken die hij passend (geraden) acht, gebaseerd op de verklaringen die zijn afgelegd, het niet aanwezig zijn (niet-verschijnen) bij de mondelinge behandeling, of een weigering om te antwoorden of het proces-verbaal te ondertekenen. Dit is van toepassing met uitzondering van (behoudens) wat in artikel 154 is bepaald.