Artikel 253 (Gevolgen verval van instantie)
1. Door verval van instantie worden partijen van rechtswege hersteld in de toestand als ware het geding niet in deze instantie aanhangig geweest, onverminderd het bepaalde in artikel 316, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
2. Wordt de vordering opnieuw ingesteld, dan kan wederom gebruik worden gemaakt van in de vervallen instantie gedane gerechtelijke erkentenissen en bijgebracht bewijs.
Uitleg in duidelijke taal
1. Door verval van instantie worden partijen van rechtswege hersteld in de toestand als ware het geding niet in deze instantie aanhangig geweest, onverminderd het bepaalde in artikel 316, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Dit betekent letterlijk: Wanneer een instantie vervalt (dit betekent dat de procedure in die specifieke gerechtelijke fase stopt), worden de betrokken partijen automatisch (van rechtswege) teruggebracht naar de situatie alsof de rechtszaak (het geding) in die specifieke instantie nooit was gestart (niet aanhangig geweest). Dit geldt onverminderd (zonder afbreuk te doen aan) wat is bepaald in artikel 316, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
2. Wordt de vordering opnieuw ingesteld, dan kan wederom gebruik worden gemaakt van in de vervallen instantie gedane gerechtelijke erkentenissen en bijgebracht bewijs.
Dit betekent letterlijk: Indien de eis (vordering) na het verval van de instantie opnieuw wordt ingesteld, dan mag er wederom gebruik worden gemaakt van gerechtelijke erkentenissen (formele bekentenissen gedaan tijdens de rechtszaak) en bijgebracht bewijs (bewijsstukken die zijn aangeleverd) die in de vervallen instantie waren gedaan of ingebracht.