Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Tweede titel. De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg
Negende afdeling. Bewijs
§ 1. Algemene bepalingen van bewijsrecht
Artikel 155

Artikel 155 (Continuïteit rechter bij bewijs en eindvonnis)

Laatste versie

1. De rechter ten overstaan van wie in een zaak bewijs is bijgebracht, zal daarin zoveel als mogelijk het eindvonnis wijzen of medewijzen.

2. Van een afwijking van deze regel en de oorzaak daarvan wordt in het vonnis melding gemaakt. Tegen de afwijking staat geen voorziening open.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter ten overstaan van wie in een zaak bewijs is bijgebracht, zal daarin zoveel als mogelijk het eindvonnis wijzen of medewijzen.

Dit betekent letterlijk: De rechter bij wie (ten overstaan van wie) in een rechtszaak bewijs is aangeleverd (bijgebracht), moet in diezelfde zaak (daarin) zo veel als praktisch uitvoerbaar is (zoveel als mogelijk) het eindvonnis formuleren (wijzen) of mede formuleren (medewijzen).

2. Van een afwijking van deze regel en de oorzaak daarvan wordt in het vonnis melding gemaakt. Tegen de afwijking staat geen voorziening open.

Dit betekent letterlijk: Als van deze regel wordt afgeweken (een afwijking), en wat de reden (oorzaak) daarvoor is, dan wordt daarvan in het vonnis een aantekening gemaakt (melding gemaakt). Tegen de beslissing om af te wijken (de afwijking) kan geen rechtsmiddel worden aangewend (staat geen voorziening open).