Artikel 1013 (Procedure verzoekschrift verbindendverklaring collectieve schadeafwikkeling)
1. Het verzoekschrift waarmee het verzoek, bedoeld in artikel 907, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingeleid, vermeldt:
a. de namen en de woonplaatsen van de verzoekers; b. een omschrijving van de gebeurtenis of de gebeurtenissen waarop de overeenkomst betrekking heeft; c. een korte omschrijving van de overeenkomst; d. een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust.
2. Aan het verzoekschrift wordt de overeenkomst als bijlage toegevoegd.
3. Het gerechtshof Amsterdam is bij uitsluiting bevoegd tot kennisneming van een verzoek in eerste aanleg als in dit artikel bedoeld.
4. In afwijking van artikel 282, tweede lid, behoeft geen afschrift van een verweerschrift en de overlegde bescheiden verzonden te worden aan de personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten. De rechter kan, in afwijking van artikel 290, eerste en tweede lid, bevelen, dat het verzoekschrift, de verweerschriften, de op de zaak betrekking hebbende bescheiden en de processen-verbaal en zonodig een vertaling hiervan in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal op één of meer door hem aan te wijzen internetadressen worden geplaatst, zodanig dat deze door de personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten ten behoeve van latere kennisneming kunnen worden opgeslagen. Tevens kan de rechter bevelen dat de verzoekers desverlangd aan een persoon ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten afschriften verstrekken van de in de tweede zin genoemde stukken.
5. De oproeping van de aan de verzoekers bekende personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten geschiedt bij gewone brief, tenzij de rechter anders bepaalt. Bovendien geschiedt de oproeping door aankondiging daarvan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen, waarbij tevens rechtspersonen als bedoeld in artikel 1014 worden opgeroepen. Hierbij wordt naast de plaats, de dag en het uur van de terechtzitting telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van een korte omschrijving van de overeenkomst en van de gevolgen van toewijzing van het verzoek. Tevens wordt vermeld op welke wijze inzage en afschrift kan worden verkregen van de in het vierde lid genoemde stukken en wordt gewezen op de bevoegdheid om een verweerschrift in te dienen. Tenzij de rechter anders bepaalt, dragen de verzoekers zorg voor de oproeping ingevolge dit lid. De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde informatie ook op andere wijze wordt bekend gemaakt. Indien de curator in faillissement de overeenkomst heeft gesloten, gelast de rechter de verzoekers oproeping op een door hem te bepalen wijze van bekende en onbekende schuldeisers. Indien er personen zijn ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten, die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van oproeping voorschrijft, gelast de rechter oproeping op een door hem bepaalde wijze van deze personen, zonodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal.
6. De rechter kan bevelen dat verzoekers de namen en woonplaatsen van de aan hen bekende personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten, uiterlijk op een door de rechter te bepalen dag en op een door hem te bepalen wijze aan hem worden overgelegd. De verzoekers kunnen zich daarbij houden aan de laatste hun bekende woonplaatsen van de in de eerste zin bedoelde personen.
7. De rechter kan, indien hij de dag en het uur van de behandeling bepaalt, tevens bepalen dat verweerschriften in afwijking van artikel 282, eerste lid, uiterlijk voor een door hem vast te stellen tijdstip voor de behandeling moeten worden ingediend. Artikel 282, vierde lid, mist toepassing.
8. De rechter kan, op verzoek van partijen of van een van hen dan wel ambtshalve, in elke stand van de procedure een verschijning van partijen ter terechtzitting bevelen teneinde het verloop van de procedure te bespreken en daaromtrent aanwijzingen te verstrekken en bevelen te geven. Partijen verschijnen ter terechtzitting in persoon of bij advocaat. Van het verhandelde wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter en de griffier wordt ondertekend. Tegen de beslissing om al dan niet een verschijning te bevelen, staat geen voorziening open.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het verzoekschrift waarmee het verzoek, bedoeld in artikel 907, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingeleid, vermeldt:
Dit betekent dat het document (het verzoekschrift) waarmee de procedure voor het verzoek tot verbindendverklaring van een overeenkomst tot collectieve schadeafwikkeling, zoals omschreven in artikel 907, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, wordt gestart, de volgende informatie moet bevatten:
a. de namen en de woonplaatsen van de verzoekers;
Dit betreft de volledige namen en de officiële woonadressen van de personen of organisaties die het verzoek indienen.
b. een omschrijving van de gebeurtenis of de gebeurtenissen waarop de overeenkomst betrekking heeft;
Dit vereist een duidelijke beschrijving van de specifieke gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot de schade en waarover de overeenkomst is gesloten.
c. een korte omschrijving van de overeenkomst;
Dit houdt in dat een beknopte samenvatting van de inhoud van de gesloten overeenkomst tot collectieve schadeafwikkeling moet worden gegeven.
d. een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust.
Hier moet helder worden uiteengezet wat er precies aan de rechter wordt gevraagd (het verzoek tot verbindendverklaring) en op welke juridische en feitelijke argumenten (de gronden) dit verzoek is gebaseerd.
2. Aan het verzoekschrift wordt de overeenkomst als bijlage toegevoegd.
Dit betekent dat de volledige tekst van de overeenkomst tot collectieve schadeafwikkeling als een apart document (bijlage) bij het verzoekschrift gevoegd moet worden.
3. Het gerechtshof Amsterdam is bij uitsluiting bevoegd tot kennisneming van een verzoek in eerste aanleg als in dit artikel bedoeld.
Dit bepaalt dat alleen het gerechtshof Amsterdam de bevoegdheid heeft om een dergelijk verzoek tot verbindendverklaring in de eerste fase van de gerechtelijke procedure (eerste aanleg) te behandelen; geen andere rechtbank is hiervoor bevoegd.
4. In afwijking van artikel 282, tweede lid, behoeft geen afschrift van een verweerschrift en de overlegde bescheiden verzonden te worden aan de personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten. De rechter kan, in afwijking van artikel 290, eerste en tweede lid, bevelen, dat het verzoekschrift, de verweerschriften, de op de zaak betrekking hebbende bescheiden en de processen-verbaal en zonodig een vertaling hiervan in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal op één of meer door hem aan te wijzen internetadressen worden geplaatst, zodanig dat deze door de personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten ten behoeve van latere kennisneming kunnen worden opgeslagen. Tevens kan de rechter bevelen dat de verzoekers desverlangd aan een persoon ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten afschriften verstrekken van de in de tweede zin genoemde stukken.
Dit lid wijkt af van de standaardregels. Ten eerste hoeft een kopie van een verweerschrift (reactie van een tegenpartij) en de bijbehorende documenten niet gestuurd te worden aan de personen voor wie de overeenkomst is gesloten. Ten tweede kan de rechter, anders dan normaal (in afwijking van artikel 290, eerste en tweede lid), opdracht geven dat het verzoekschrift, de verweerschriften, alle relevante documenten van de zaak, de verslagen van zittingen (processen-verbaal) en eventuele vertalingen daarvan (in andere talen dan het Nederlands) op een of meer door de rechter aangewezen websites worden gepubliceerd. Dit moet zo gebeuren dat de personen voor wie de overeenkomst is gesloten, deze documenten kunnen downloaden en bewaren voor latere inzage. Verder kan de rechter de indieners van het verzoek (de verzoekers) opdragen om, als daarom gevraagd wordt, kopieën van deze documenten te geven aan een persoon voor wie de overeenkomst is gesloten.
5. De oproeping van de aan de verzoekers bekende personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten geschiedt bij gewone brief, tenzij de rechter anders bepaalt. Bovendien geschiedt de oproeping door aankondiging daarvan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen, waarbij tevens rechtspersonen als bedoeld in artikel 1014 worden opgeroepen. Hierbij wordt naast de plaats, de dag en het uur van de terechtzitting telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van een korte omschrijving van de overeenkomst en van de gevolgen van toewijzing van het verzoek. Tevens wordt vermeld op welke wijze inzage en afschrift kan worden verkregen van de in het vierde lid genoemde stukken en wordt gewezen op de bevoegdheid om een verweerschrift in te dienen. Tenzij de rechter anders bepaalt, dragen de verzoekers zorg voor de oproeping ingevolge dit lid. De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde informatie ook op andere wijze wordt bekend gemaakt. Indien de curator in faillissement de overeenkomst heeft gesloten, gelast de rechter de verzoekers oproeping op een door hem te bepalen wijze van bekende en onbekende schuldeisers. Indien er personen zijn ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten, die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van oproeping voorschrijft, gelast de rechter oproeping op een door hem bepaalde wijze van deze personen, zonodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal.
Dit lid regelt hoe personen voor wie de overeenkomst is gesloten, worden opgeroepen voor de procedure. Voor personen die bij de verzoekers bekend zijn, gebeurt dit via een normale brief, tenzij de rechter een andere methode kiest. Daarnaast moet de oproeping ook worden aangekondigd in een of meer kranten die de rechter aanwijst; via deze aankondiging worden ook rechtspersonen (zoals bedoeld in artikel 1014) opgeroepen. In deze aankondiging moeten de locatie, datum en tijd van de zitting staan, en op een door de rechter bepaalde manier een korte beschrijving van de overeenkomst en de consequenties als het verzoek wordt goedgekeurd (toewijzing). Ook moet vermeld worden hoe men de documenten genoemd in lid 4 kan inzien en kopieën kan krijgen, en er wordt gewezen op de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen. De verzoekers zijn verantwoordelijk voor deze oproepingen, tenzij de rechter anders beslist. De rechter kan ook bevelen dat deze informatie op andere manieren bekend wordt gemaakt. Als een curator (bij een faillissement) de overeenkomst heeft gesloten, dan zal de rechter de verzoekers opdragen om zowel bekende als onbekende schuldeisers op te roepen op een manier die de rechter bepaalt. Als er personen voor wie de overeenkomst is gesloten in het buitenland wonen (geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben) en er geen internationale of EU-regeling is die voorschrijft hoe zij moeten worden opgeroepen, dan zal de rechter een specifieke manier van oproeping voor deze personen bevelen, eventueel in een andere taal dan het Nederlands.
6. De rechter kan bevelen dat verzoekers de namen en woonplaatsen van de aan hen bekende personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten, uiterlijk op een door de rechter te bepalen dag en op een door hem te bepalen wijze aan hem worden overgelegd. De verzoekers kunnen zich daarbij houden aan de laatste hun bekende woonplaatsen van de in de eerste zin bedoelde personen.
Dit betekent dat de rechter de indieners van het verzoek (de verzoekers) kan opdragen om de namen en woonadressen van de personen die bij hen bekend zijn en voor wie de overeenkomst is gesloten, aan de rechtbank te verstrekken. Dit moet gebeuren vóór een door de rechter vastgestelde datum en op een door de rechter bepaalde manier. De verzoekers mogen hierbij uitgaan van de meest recente woonadressen die zij van deze personen hebben.
7. De rechter kan, indien hij de dag en het uur van de behandeling bepaalt, tevens bepalen dat verweerschriften in afwijking van artikel 282, eerste lid, uiterlijk voor een door hem vast te stellen tijdstip voor de behandeling moeten worden ingediend. Artikel 282, vierde lid, mist toepassing.
Dit lid geeft de rechter de mogelijkheid om, wanneer hij de datum en tijd van de zitting vaststelt, ook te bepalen dat verweerschriften (reacties van tegenpartijen) moeten worden ingediend vóór een specifiek tijdstip voorafgaand aan de zitting. Dit is een afwijking van de standaardregel in artikel 282, eerste lid. Verder is artikel 282, vierde lid (dat normaal gesproken andere regels voor termijnen kan stellen), in dit geval niet van toepassing.
8. De rechter kan, op verzoek van partijen of van een van hen dan wel ambtshalve, in elke stand van de procedure een verschijning van partijen ter terechtzitting bevelen teneinde het verloop van de procedure te bespreken en daaromtrent aanwijzingen te verstrekken en bevelen te geven. Partijen verschijnen ter terechtzitting in persoon of bij advocaat. Van het verhandelde wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter en de griffier wordt ondertekend. Tegen de beslissing om al dan niet een verschijning te bevelen, staat geen voorziening open.
Dit betekent dat de rechter op elk moment tijdens de procedure kan besluiten dat de betrokken partijen persoonlijk op een zitting moeten verschijnen. Dit kan op verzoek van (een van) de partijen gebeuren, of op eigen initiatief van de rechter (ambtshalve). Het doel van zo'n verschijning is om het verloop van de procedure te bespreken en de rechter kan hierover aanwijzingen en bevelen geven. Partijen moeten dan zelf komen of vertegenwoordigd worden door hun advocaat. Van wat er tijdens deze zitting besproken wordt, wordt een officieel verslag (proces-verbaal) gemaakt, dat door de rechter en de griffier wordt ondertekend. Tegen de beslissing van de rechter om wel of niet zo'n verschijning te bevelen, kan geen beroep of bezwaar worden aangetekend (staat geen voorziening open).