Wet vervoer gevaarlijke stoffen

De regels, bedoeld in artikel 3, onderdeel b, kunnen onder meer betrekking hebben op:

1. eisen ten aanzien van constructie, inrichting en uitrusting van vervoermiddelen, waarmee gevaarlijke stoffen worden vervoerd;
2. keuring van vervoermiddelen als bedoeld in onderdeel a;
3. aanduidingen die de vervoermiddelen bij het vervoeren van daartoe bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen gevaarlijke stoffen, zowel in beladen als in lege, ongereinigde toestand, dienen te voeren;
4. het verwijderen of bedekken van aanduidingen als bedoeld in onderdeel c, na het lossen en reinigen of ontgassen van het vervoermiddel;
5. reinigen van vervoermiddelen waarmee gevaarlijke stoffen zijn vervoerd;
6. onderzoek van gevaarlijke stoffen naar hun eigenschappen;
7. eisen ten aanzien van de verpakking van gevaarlijke stoffen, met inbegrip van de daarbij behorende inrichting of uitrusting, en het testen of keuren daarvan;
8. aanduidingen of aanwijzingen op de verpakking, bedoeld in onderdeel g;
9. deskundigheid van personen die handelingen met gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, verrichten, afgifte van vakbekwaamheidscertificaten en erkenning van vakbekwaamheidscertificaten afgegeven in andere landen;
10. vervoeren van gevaarlijke stoffen onder bepaalde meteorologische omstandigheden;
11. vervoeren van gevaarlijke stoffen door tunnels;
12. eisen ten aanzien van constructie, inrichting en uitrusting van inrichtingen of werktuigen met behulp waarvan gevaarlijke stoffen worden geladen of gelost;
13. keuring van de inrichtingen of werktuigen, bedoeld in onderdeel l;
14. melding voorafgaande aan het verrichten van een handeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid.