Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Toezicht en handhaving
§ 4.2. Handhavingsbevoegdheden
Artikel 30

Artikel 30

Laatste versie

De toezichthoudende autoriteit kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van: a. overtreding van de bij of krachtens de artikelen 1e, 2, 2a, 2b, 2c, 2d, 2e, eerste en tweede lid, 2f, eerste, tweede en vierde lid, 3, eerste tot en met negende en elfde lid, 3a, eerste en tweede lid, 4, eerste lid, tweede lid, tweede volzin, en derde lid, 5, eerste, derde en vijfde lid, 6, 7, tweede lid, 8, 9, 10, tweede lid, 10c, eerste lid, 11, 16, 17, tweede lid, 20a, 20b, 23, eerste, tweede en vierde lid, 23a, 33, 34, 35, 35a en 38 van deze wet gestelde regels; b. overtreding van artikel 1a, zesde lid, voor zover de overtreding betrekking heeft op de regels die bij of krachtens de in onderdeel a genoemde artikelen zijn gesteld; c. overtreding van de bij of krachtens de artikelen 4 tot en met 24 en artikel 26, eerste lid van de verordening betreffende bij geldovermakingen en overdrachten van cryptoactiva te voegen informatie gestelde regels; d. overtreding van de bij of krachtens de verordening inzake de veiling van broeikasgasemissierechten gestelde regels; e. overtreding van de bij of krachtens een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verordening als bedoeld in artikel 1d, vierde lid, gestelde regels; f. overtreding van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; en g. het geen gevolg geven dan wel niet tijdig of onvolledig gevolg geven aan een aanwijzing als bedoeld in artikel 28.