Artikel 16
1. Indien een politieke partij op grond van de artikelen 137c, d, e, f, of g, of artikel 429 quater van het Wetboek van Strafrecht, is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete, vervalt van rechtswege de aanspraak op subsidie gedurende een periode die ingaat op de dag waarop de veroordeling onherroepelijk is geworden. Deze periode is:
- één jaar, bij een geldboete van minder dan € 1 125;
- twee jaar, bij een geldboete van € 1 125 of meer, maar minder dan € 2 250;
- drie jaar, bij een geldboete van € 2 250 of meer, maar minder dan € 3 375; en
- vier jaar, bij een geldboete van € 3 375 of meer.
2. Indien aan de lijst van een politieke partij aan de lijst waarvan op de dag waarop de veroordeling onherroepelijk wordt, op grond van de Kieswet geen zetels zijn toegewezen, op grond van een verkiezing die plaatsvindt binnen een periode van twee jaar na die dag één of meer zetels worden toegewezen, gaat de periode gedurende welke geen aanspraak op subsidie bestaat, in op de dag waarop de verkiezing heeft plaatsgevonden.
Details
[Regeling vervallen per 01-05-2013]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2010:BK4549 - SGP-arrest: Passief kiesrecht vrouwen prevaleert boven vrijheid van godsdienst en vereniging - 8 april 2010
De Staat handelt onrechtmatig door niet op te treden tegen de SGP, die vrouwen uitsluit van het passief kiesrecht. Het recht op gelijke behandeling (art. 7 Vrouwenverdrag) weegt in de context van politieke vertegenwoordiging zwaarder dan de vrijheid van godsdienst, vereniging en meningsuiting van de partij.
ECLI:NL:HR:2010:BK4547 - SGP-arrest: Staat moet optreden tegen uitsluiting vrouwen van kieslijst - 8 april 2010
De Staat handelt onrechtmatig door niet op te treden tegen de SGP, die vrouwen op grond van haar religieuze overtuiging uitsluit van het passief kiesrecht. Het discriminatieverbod weegt in dit geval zwaarder dan de vrijheid van godsdienst en vereniging, waardoor de Staat effectieve maatregelen moet nemen.