Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Rechtspraak
Afdeling 2. De organisatie van de gerechten
Paragraaf 1. Inrichting
Artikel 14

Artikel 14 (Personele bezetting gerecht en griffierstaken)

Laatste versie

1. Bij een gerecht zijn werkzaam:

a. rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, en b. gerechtsambtenaren.

2. Bij een gerecht kunnen rechters in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs werkzaam zijn.

3. De daartoe door het bestuur van een gerecht aangewezen gerechtsambtenaren, rechters in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs verrichten de werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Zij zijn bevoegd deze werkzaamheden ook voor andere gerechten uit te voeren. De aanwijzing geschiedt schriftelijk.

4. Het bestuur van een gerecht kan personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, gerechtsambtenaar, rechter in opleiding, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur, aanwijzen als buitengriffier. Zij kunnen in die hoedanigheid door het bestuur worden opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Het derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. Alvorens voor de eerste keer te worden opgeroepen leggen zij de eed of belofte af. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt het formulier voor de eed of belofte vastgesteld en worden regels gesteld over de beëdiging. Aan de buitengriffiers wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels door het gerechtsbestuur een vergoeding toegekend.

5. Een buitengriffier wordt op eigen verzoek door het bestuur van het gerecht ontslagen.

6. Het bestuur van het gerecht kan een buitengriffier ontslaan:

a. indien hij gedurende een periode van ten minste drie jaar geen griffierswerkzaamheden heeft verricht; b. op grond van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte; of c. wegens het doen of nalaten van hetgeen een persoon, werkzaam ten behoeve van een gerecht, behoort na te laten of te doen.

7. Indien een gerechtsambtenaar, rechter in opleiding, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of buitengriffier griffierswerkzaamheden verricht ter ondersteuning van een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast of een deskundig lid, is hij verplicht te voldoen aan de aanwijzingen van die rechterlijk ambtenaar of dat deskundig lid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij een gerecht zijn werkzaam:

Dit lid specificeert welke personen werkzaam zijn bij een gerecht.

a. rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, en

Dit betreft rechterlijke ambtenaren die als taak hebben recht te spreken.

b. gerechtsambtenaren.

Dit betreft andere ambtenaren die bij het gerecht werkzaam zijn, ter ondersteuning van de rechtspraak.

2. Bij een gerecht kunnen rechters in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs werkzaam zijn.

Dit lid voegt toe dat naast de in lid 1 genoemde personen, ook rechters in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs bij een gerecht werkzaam kunnen zijn.

3. De daartoe door het bestuur van een gerecht aangewezen gerechtsambtenaren, rechters in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs verrichten de werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Zij zijn bevoegd deze werkzaamheden ook voor andere gerechten uit te voeren. De aanwijzing geschiedt schriftelijk.

Dit lid bepaalt dat gerechtsambtenaren, rechters in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs, die specifiek door het bestuur van een gerecht daartoe zijn aangewezen, de taken uitvoeren die volgens de wet aan de griffier zijn toebedeeld. Deze aangewezen personen hebben de bevoegdheid om deze griffierswerkzaamheden ook voor andere gerechten te verrichten. Een dergelijke aanwijzing moet schriftelijk worden vastgelegd.

4. Het bestuur van een gerecht kan personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, gerechtsambtenaar, rechter in opleiding, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur, aanwijzen als buitengriffier. Zij kunnen in die hoedanigheid door het bestuur worden opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Het derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. Alvorens voor de eerste keer te worden opgeroepen leggen zij de eed of belofte af. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt het formulier voor de eed of belofte vastgesteld en worden regels gesteld over de beëdiging. Aan de buitengriffiers wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels door het gerechtsbestuur een vergoeding toegekend.

Dit lid geeft het bestuur van een gerecht de mogelijkheid om personen aan te wijzen als buitengriffier. Dit betreft personen die geen rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, gerechtsambtenaar, rechter in opleiding, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur zijn. In hun rol als buitengriffier kunnen zij door het bestuur worden opgeroepen om werkzaamheden te verrichten die wettelijk aan de griffier zijn opgedragen. De bepaling uit het derde lid, tweede volzin (dat zij deze werkzaamheden ook voor andere gerechten mogen uitvoeren) geldt hier eveneens. Voordat buitengriffiers voor de eerste maal worden opgeroepen, moeten zij de eed of belofte afleggen. Het formulier voor deze eed of belofte, en de regels omtrent de beëdiging, worden vastgesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur. Buitengriffiers ontvangen van het gerechtsbestuur een vergoeding, die wordt vastgesteld volgens regels die eveneens bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur zijn bepaald.

5. Een buitengriffier wordt op eigen verzoek door het bestuur van het gerecht ontslagen.

Dit lid stelt dat een buitengriffier door het bestuur van het gerecht wordt ontslagen indien de buitengriffier zelf om ontslag verzoekt.

6. Het bestuur van het gerecht kan een buitengriffier ontslaan:

Dit lid geeft aan dat het bestuur van het gerecht een buitengriffier kan ontslaan op de volgende gronden:

a. indien hij gedurende een periode van ten minste drie jaar geen griffierswerkzaamheden heeft verricht;

Dit is het geval als de buitengriffier gedurende een onafgebroken periode van minimaal drie jaar geen griffierswerkzaamheden heeft uitgevoerd.

b. op grond van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte; of

Ontslag is mogelijk op basis van ongeschiktheid, tenzij deze ongeschiktheid het gevolg is van ziekte.

c. wegens het doen of nalaten van hetgeen een persoon, werkzaam ten behoeve van een gerecht, behoort na te laten of te doen.

Ontslag is mogelijk als de buitengriffier iets doet of nalaat wat in strijd is met de gedragsnormen die gelden voor een persoon die werkzaam is voor een gerecht.

7. Indien een gerechtsambtenaar, rechter in opleiding, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of buitengriffier griffierswerkzaamheden verricht ter ondersteuning van een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast of een deskundig lid, is hij verplicht te voldoen aan de aanwijzingen van die rechterlijk ambtenaar of dat deskundig lid.

Dit lid bepaalt dat wanneer een gerechtsambtenaar, rechter in opleiding, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of buitengriffier griffierswerkzaamheden uitvoert ter ondersteuning van een rechterlijk ambtenaar die met rechtspraak is belast, of ter ondersteuning van een deskundig lid, deze persoon verplicht is om de aanwijzingen van die rechterlijk ambtenaar of dat deskundig lid op te volgen.