Artikel 1
1 Onder de naam «motorrijtuigenbelasting» wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een personenauto, een bestelauto, een motorrijwiel, een vrachtauto of een autobus.
2 Voor motorrijtuigen die behoren tot een bedrijfsvoorraad en voor motorrijtuigen die voor het verrichten van werkzaamheden daaraan bij een herstelbedrijf zijn, kan de belasting, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden met betrekking tot het gebruik, in afwijking van het eerste lid worden geheven ter zake van de ten behoeve van die motorrijtuigen opgegeven kentekens als bedoeld in artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:483 - Naheffing motorrijtuigenbelasting buitenlands kenteken: bewijsvermoedens, tegenbewijs en Unierecht
De Hoge Raad oordeelt dat de naheffingsregels voor motorrijtuigenbelasting bij buitenlandse kentekens, inclusief bewijsvermoedens, niet in strijd zijn met het Unierecht, mits de naheffingstermijn beperkt blijft. De belastingplichtige mag tegenbewijs leveren voor de aanvang en voor tussenliggende perioden van het houderschap.