Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk IIB. Pensioenregelingen
Artikel 18

Artikel 18

Laatste versie

1 Onder pensioenregeling wordt verstaan een regeling:

a. die uitsluitend of, met het oog op uitzonderlijke gevallen van restbegunstiging, nagenoeg uitsluitend ten doel heeft het treffen van:

1°. een levenslange inkomensvoorziening bij ouderdom voor werknemers en gewezen werknemers (ouderdomspensioen);

2°. een inkomensvoorziening na hun overlijden op of na de ingangsdatum van het ouderdomspensioen ten behoeve van hun partner of gewezen partner in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet of artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum);

3°. een inkomensvoorziening na hun overlijden voor de ingangsdatum van het ouderdomspensioen ten behoeve van hun partner of gewezen partner in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Pensioenwet of artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum);

4°. een inkomensvoorziening na hun overlijden ten behoeve van hun kinderen en pleegkinderen die de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt (wezenpensioen);

5°. een inkomensvoorziening die het partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum, het partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum dan wel het wezenpensioen aanvult in verband met het ontbreken van uitkeringen ingevolge de Algemene nabestaandenwet (nabestaandenoverbruggingspensioen);

6°. een inkomensvoorziening bij arbeidsongeschiktheid zodra die langer dan een jaar duurt en welke niet uitgaat boven hetgeen naar maatschappelijke opvattingen redelijk moet worden geacht (arbeidsongeschiktheidspensioen), en

b. waarin is bepaald dat de aanspraken ingevolge de regeling niet kunnen worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid kunnen worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet of de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

c. waarvan als verzekeraar optreedt een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid; een en ander voor zover die regeling blijft binnen de in of krachtens dit hoofdstuk vastgestelde begrenzingen.

2 Het eerste lid, onderdeel a, onder 2° en 3°, is van overeenkomstige toepassing op een regeling van een directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.

3 Ingeval een regeling voldoet aan de in het eerste lid opgenomen voorwaarden doch niet blijft binnen de in of krachtens dit hoofdstuk opgenomen begrenzingen, is de regeling een pensioenregeling voorzover blijkt dat zij blijft binnen de in of krachtens dit hoofdstuk opgenomen begrenzingen. De inhoudingsplichtige verzoekt de inspecteur uiterlijk op het eerste moment van overschrijding van de bedoelde begrenzingen vast te stellen welk deel van de desbetreffende aanspraak blijft binnen die begrenzingen. Bij toepassing van de eerste volzin geeft de inhoudingsplichtige bij elke te zijner tijd op basis van de regeling te verstrekken pensioenuitkering overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels aan welk deel daarvan tot het loon van de werknemer behoort. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

4 Voor de toepassing van het derde lid blijft een nettopensioenregeling als bedoeld in afdeling 5.3B van de Wet inkomstenbelasting 2001 buiten beschouwing.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2023. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:518 - Grensoverschrijdend pensioen: geen gelijke gevallen, geen schending gelijkheidsbeginsel

ECLI:NL:HR:2021:5189 april 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De fiscale behandeling van een in België wonende werknemer met een Nederlandse werkgever is niet gelijk aan die van een in Nederland wonende werknemer met een Belgische werkgever. Dit onderscheid schendt het gelijkheidsbeginsel niet. Verschillen in nationale pensioenwetgeving zijn een dispariteit, geen verboden EU-belemmering.

BelastingrechtInkomstenbelasting, Loonbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2564 - Afkoopverbod pensioenpolis in faillissement afhankelijk van fiscale kwalificatie, niet premiebetaler

ECLI:NL:HR:2017:25646 oktober 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een contractueel afkoopverbod in een pensioenpolis kan aan de curator worden tegengeworpen als de polis fiscaal gefaciliteerd kon worden, ongeacht of de gefailleerde zelf de premies heeft betaald en afgetrokken. Pensioenaanspraken zijn niet zonder meer 'hoogstpersoonlijk' en vallen in beginsel in de boedel.

Civiel RechtInsolventierecht, Verzekeringsrecht
BelastingrechtInkomstenbelasting, Loonbelasting
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM9268

ECLI:NL:HR:2010:BM926826 november 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BF0931

ECLI:NL:HR:2009:BF093113 maart 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2008:AZ1780

ECLI:NL:HR:2008:AZ17808 februari 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1996:AA1869

ECLI:NL:HR:1996:AA186924 april 1996Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtLoonbelasting, Procesrecht Belastingen, Inkomstenbelasting