Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. Voorwerp van de belasting
Artikel 11

Artikel 11

Laatste versie

1 Tot het loon behoren niet:

a.

[Red: vervallen;]

b.

[Red: vervallen;]

c. aanspraken ingevolge een pensioenregeling, een en ander volgens de in of krachtens hoofdstuk IIB gestelde normeringen en beperkingen;

d. aanspraken ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 32ba;

e. aanspraken ingevolge de Ziektewet, de Wet arbeid en zorg, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet;

f. aanspraken, die naar aard en strekking overeenkomen met aanspraken als bedoeld in onderdeel e;

g.

[Red: vervallen;]

h. aanspraken op uitkeringen wegens overlijden of invaliditeit ten gevolge van een ongeval;

i.

[Red: vervallen;]

j. bedragen die worden ingehouden:

1°. als bijdrage ingevolge een pensioenregeling;

2°. als bijdrage voor aanspraken die ingevolge de onderdelen f en h niet tot het loon behoren;

3°. in plaats van bijdragen als bedoeld onder 2°;

k. uitkeringen en verstrekkingen tot vergoeding van door de werknemer in verband met zijn dienstbetrekking geleden schade aan of verlies van persoonlijke zaken;

l. bij ministeriële regeling aan te wijzen voorzieningen voor militaire oorlogs- of dienstslachtoffers die verband houden met invaliditeit;

m. eenmalige uitkeringen en verstrekkingen ter zake van overlijden van de werknemer, zijn partner in het kalenderjaar of in het voorafgaande kalenderjaar – in de zin van artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, of zijn kinderen en pleegkinderen, voorzover deze uitkeringen en verstrekkingen niet overtreffen driemaal het loon over een maand bepaald met inachtneming van bij ministeriële regeling te stellen regels, alsmede aanspraken op de hiervoor bedoelde uitkeringen en verstrekkingen;

n. uitkeringen en verstrekkingen, andere dan die ter zake van ziekte, invaliditeit, bevalling, adoptie en overlijden, die de werknemer ontvangt uit een fonds tot welks middelen de inhoudingsplichtige gedurende de laatstverlopen vijf kalenderjaren evenveel of minder heeft bijgedragen dan de bij het fonds betrokken werknemers, tenzij die uitkeringen en verstrekkingen geschieden ingevolge een aanspraak die niet tot het loon behoort;

o. een uitkering of verstrekking die eenmaal wordt toegekend na het bereiken van een diensttijd van ten minste 25 jaar en een uitkering of verstrekking die eenmaal wordt toegekend na het bereiken van een diensttijd van ten minste 40 jaar, voor zover de waarde daarvan het loon over een maand niet overtreft, mits is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden;

p.

[Red: vervallen;]

q.

[Red: vervallen;]

r. aanspraken:

1°. op vakantieverlof en compensatieverlof, voorzover deze aanspraken aan het einde van het kalenderjaar in totaal niet meer bedragen dan de arbeidsduur per week gerekend over een periode van honderd weken;

2°. op bij ministeriële regeling aan te wijzen geclausuleerd verlof;

3°. op verlof tijdens rust- en feestdagen.

s. hetgeen wordt genoten ter zake van het verrichten van arbeid in de onderneming van de partner van de werknemer, indien bij het bepalen van de winst uit die onderneming de kosten en lasten die verband houden met de vergoeding voor die arbeid op grond van artikel 3.16, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet in aftrek komen;

t. aanspraken op een transitievergoeding als bedoeld in artikel 673 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

2 Bij of krachtens ministeriële regeling kan, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, worden bepaald dat eveneens niet tot het loon behoren andere aanspraken dan bedoeld in het eerste lid, indien zulks tot vergemakkelijking van de heffing van de belasting kan leiden.

3 Voorzover de aanspraken op vakantieverlof en compensatieverlof aan het einde van het kalenderjaar in totaal de in het eerste lid, onderdeel r, onder 1°, opgenomen begrenzingen overschrijden, wordt het meerdere geacht te zijn genoten bij het einde van het kalenderjaar of het einde van de dienstbetrekking zo deze in de loop van het kalenderjaar eindigt.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2004. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad71x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:249

ECLI:NL:HR:2017:24917 februari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1293

ECLI:NL:HR:2016:129324 juni 2016Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI1892

ECLI:NL:HR:2009:BI18922 oktober 2009Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BF7264

ECLI:NL:HR:2009:BF726416 januari 2009Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtInkomstenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtVolkenrecht
Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO4778

ECLI:NL:HR:2004:AO477824 september 2004Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1995:AA1684

ECLI:NL:HR:1995:AA168411 oktober 1995Dit wetsartikel wordt 27 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtLoonbelasting, Procesrecht Belastingen, Inkomstenbelasting
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AQ7212

ECLI:NL:HR:2005:AQ72128 juli 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:529

ECLI:NL:HR:2017:52931 maart 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1596 - Belastingheffing onzuiver Wereldbank-pensioen na afschaffing overgangsrecht

ECLI:NL:HR:2019:159618 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De afschaffing van specifiek overgangsrecht (art. 38 Wet LB) leidt niet tot volledige belastingheffing. Het algemene overgangsrecht van de Invoeringswet Wet IB 2001 herleeft, waardoor de vóór 1995 opgebouwde pensioenuitkeringen vrijgesteld blijven en op latere aanspraken de saldomethode van toepassing is.

BelastingrechtInkomstenbelasting, Loonbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1999:AA3859

ECLI:NL:HR:1999:AA385915 december 1999Dit wetsartikel wordt 17 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtLoonbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten