Artikel 23 (Bevoegdheden opsporingsambtenaren onderzoek vervoermiddelen)
1. De opsporingsambtenaren zijn bevoegd in het belang van de opsporing vervoermiddelen te onderzoeken met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
2. Zij zijn bevoegd in het belang van de opsporing vervoermiddelen waarmee naar hun redelijk oordeel zaken worden vervoerd op hun lading te onderzoeken met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
3. Zij zijn bevoegd van de bestuurder van een vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
4. Zij zijn bevoegd met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden van de bestuurder van een voertuig of van de schipper van een vaartuig te vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt en naar een door hen aangewezen plaats overbrengt, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
5. De kosten van overbrenging komen ten laste van de betrokkene, indien een strafbaar feit wordt vastgesteld.
6. De in dit artikel genoemde bevoegdheden kunnen tevens worden uitgeoefend jegens personen, die zaken vervoeren.
Uitleg in duidelijke taal
1. De opsporingsambtenaren zijn bevoegd in het belang van de opsporing vervoermiddelen te onderzoeken met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
Dit lid stelt dat opsporingsambtenaren de bevoegdheid hebben om, ten behoeve van de opsporing, vervoermiddelen te onderzoeken. Dit onderzoek dient gericht te zijn op het controleren van de naleving van de voorschriften zoals genoemd in de artikelen 1 en 1a van de Wet op de economische delicten. Deze bevoegdheid mag alleen worden uitgeoefend voor zover dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van hun taak.
2. Zij zijn bevoegd in het belang van de opsporing vervoermiddelen waarmee naar hun redelijk oordeel zaken worden vervoerd op hun lading te onderzoeken met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
Dit lid specificeert dat opsporingsambtenaren, in het belang van de opsporing, bevoegd zijn om vervoermiddelen waarvan zij naar hun redelijk oordeel vermoeden dat er zaken mee worden vervoerd, te onderzoeken op hun lading. Ook dit onderzoek is gericht op de naleving van de voorschriften bedoeld in de artikelen 1 en 1a, en mag alleen plaatsvinden als dit redelijkerwijs nodig is voor de vervulling van hun taak.
3. Zij zijn bevoegd van de bestuurder van een vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
Dit lid geeft opsporingsambtenaren de bevoegdheid om van de bestuurder van een vervoermiddel te vorderen dat deze inzage geeft in de wettelijk voorgeschreven documenten (bescheiden). Dit gebeurt met het oog op de naleving van de voorschriften bedoeld in de artikelen 1 en 1a, en uitsluitend voor zover dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van hun taak.
4. Zij zijn bevoegd met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden van de bestuurder van een voertuig of van de schipper van een vaartuig te vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt en naar een door hem aangewezen plaats overbrengt, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
Dit lid stelt dat opsporingsambtenaren, om de in dit artikel genoemde bevoegdheden te kunnen uitoefenen, van de bestuurder van een voertuig of van de schipper van een vaartuig mogen vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt. Tevens mogen zij vorderen dat het vervoermiddel naar een door de opsporingsambtenaar aangewezen plaats wordt overgebracht. Dit mag alleen voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van hun taak.
5. De kosten van overbrenging komen ten laste van de betrokkene, indien een strafbaar feit wordt vastgesteld.
Dit lid bepaalt dat, indien een strafbaar feit wordt vastgesteld, de kosten die gemaakt zijn voor het overbrengen van het vervoermiddel voor rekening komen van de betrokkene.
6. De in dit artikel genoemde bevoegdheden kunnen tevens worden uitgeoefend jegens personen, die zaken vervoeren.
Dit lid verduidelijkt dat de bevoegdheden die in dit artikel zijn omschreven, ook kunnen worden uitgeoefend ten aanzien van personen die daadwerkelijk zaken vervoeren.