Artikel 10
1 Aan een in Nederland gevestigde rechtspersoon die niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen is, wordt op zijn verzoek bij een door de inspecteur te nemen voor bezwaar vatbare beschikking teruggaaf verleend van in een kalenderjaar te zijnen laste ingehouden dividendbelasting. De eerste zin is slechts van toepassing op dividendbelasting naar opbrengsten met betrekking waartoe de rechtspersoon de uiteindelijk gerechtigde is. De rechtspersoon maakt aannemelijk dat hij de uiteindelijk gerechtigde is tot die opbrengsten, met dien verstande dat de inspecteur het tegendeel aannemelijk maakt indien de ingehouden dividendbelasting in het kalenderjaar € 1.000 of minder bedraagt. De eerste zin is niet van toepassing met betrekking tot een vrijgestelde beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Het verzoek wordt gedaan binnen een bij ministeriële regeling te stellen termijn.
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een lichaam dat is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte dat aldaar niet aan een belastingheffing naar de winst is onderworpen en dat, ware het in Nederland gevestigd geweest, ook alhier niet aan de heffing van de vennootschapsbelasting zou zijn onderworpen.
3 Ten aanzien van een lichaam dat is gevestigd in een bij ministeriële regeling aangewezen staat, niet zijnde een staat als bedoeld in het tweede lid, waarmee Nederland een regeling is overeengekomen die voorziet in de uitwisseling van inlichtingen, dat aldaar niet aan een belastingheffing naar de winst is onderworpen en dat, ware het in Nederland gevestigd geweest, ook alhier niet aan de heffing van de vennootschapsbelasting zou zijn onderworpen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing voor zover de te zijnen laste ingehouden dividendbelasting betrekking heeft op de opbrengst uit portfolio-investeringen. Onder portfolio-investeringen worden verstaan de investeringen die vallen onder de vrijheid van kapitaalverkeer, bedoeld in artikel 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en die geen directe investering vormen in de zin van artikel 64 van dat verdrag.
4 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing met betrekking tot lichamen die een vergelijkbare functie vervullen als beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 6a of artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
5 Bij een in Nederland gevestigd lichaam dat aan de vennootschapsbelasting is onderworpen is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de dividendbelasting die ten laste van dat lichaam is ingehouden op opbrengsten die bij hem ingevolge de artikelen 8e, 8f en 8g van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 niet tot de winst behoren. Bij een lichaam dat is gevestigd in een staat als bedoeld in het tweede of derde lid, zijn het tweede en vierde lid, onderscheidenlijk het derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing op de te zijnen laste ingehouden dividendbelasting op opbrengsten die in die andere staat niet in een belasting naar de winst worden betrokken en die, ware het lichaam in Nederland gevestigd, ingevolge de artikelen 8e, 8f en 8g van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 niet tot de winst zouden behoren.
6 In de gevallen waarin het volkenrecht dan wel het internationale gebruik daartoe noopt, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing ten aanzien van bij ministeriële regeling aangewezen internationale organisaties.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2000. Zie het overzicht van wijzigingen]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:1674 - Hoge Raad: voorwaarden voor teruggaaf dividendbelasting aan buitenlandse beleggingsfondsen
De Hoge Raad oordeelt dat een buitenlands beleggingsfonds recht kan hebben op teruggaaf van dividendbelasting. De weigering is een ongerechtvaardigde beperking van kapitaalverkeer. Rechtsherstel is mogelijk via een teruggaaf, verminderd met een door de rechter vast te stellen 'vervangende betaling' aan de Nederlandse staat.
ECLI:NL:HR:2021:506 - Afdrachtvermindering dividendbelasting: geen belemmering vrij kapitaalverkeer voor buitenlandse fondsen
De afdrachtvermindering dividendbelasting is geen verboden belemmering van het vrije kapitaalverkeer voor buitenlandse beleggingsinstellingen. Anders dan de oude teruggaafregeling, is de afdrachtvermindering economisch wezenlijk anders en gekoppeld aan de Nederlandse heffingsbevoegdheid over uitdelingen, wat de ongelijke behandeling rechtvaardigt.
ECLI:NL:HR:2020:115 - Hoge Raad: Kwalificatie Fonds voor Gemene Rekening en Doelvermogen Verduidelijkt
De Hoge Raad oordeelt dat een 'fonds voor gemene rekening' meerdere deelgerechtigden vereist en dat de beoordeling materieel moet plaatsvinden. Een fonds dat deelgerechtigdheden uitgeeft, kan geen 'doelvermogen' zijn. Dit is cruciaal voor de teruggaaf van dividendbelasting aan buitenlandse fondsen.
ECLI:NL:HR:2020:2097 - Teruggave dividendbelasting buitenlandse doelvermogens en geldigheid aandeelhouderseisen
Een buitenlands beleggingsfonds dat kwalificeert als 'doelvermogen' heeft recht op teruggave van dividendbelasting. De aandeelhouderseisen voor fiscale beleggingsinstellingen, die collectiviteit waarborgen, vormen geen ongerechtvaardigde belemmering van het vrije kapitaalverkeer en zijn dus toegestaan onder EU-recht.
ECLI:NL:HR:2019:1610
ECLI:NL:HR:2017:342 - Vergelijkbaarheid buitenlands beleggingsfonds met fbi-regime onder EU-recht
De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie EU of het Unierecht zich verzet tegen de Nederlandse fiscale beleggingsinstelling (fbi)-regeling, die teruggaaf van dividendbelasting weigert aan een buitenlands beleggingsfonds omdat dit fonds geen Nederlandse dividendbelasting inhoudt, niet aan de aandeelhouderseisen voldoet of de winst niet uitkeert.
ECLI:NL:HR:2013:1128
ECLI:NL:HR:2021:212
ECLI:NL:HR:2015:1777
ECLI:NL:HR:2021:582 - Vrije verhandelbaarheid participaties als eis voor teruggaaf dividendbelasting buitenlands fonds
Een buitenlands beleggingsfonds waarvan de participaties uitsluitend aan het fonds zelf kunnen worden verkocht, voldoet niet aan de eis van vrije verhandelbaarheid. Het is daardoor niet vergelijkbaar met een Nederlandse fiscale beleggingsinstelling (fbi) en heeft geen recht op teruggaaf van dividendbelasting.