Artikel 47
1 Degene die in een der in het tweede lid vermelde hoedanigheden in een register ingeschreven staat, is onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van:
a. enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die die beroepsbeoefenaar in die hoedanigheid behoort te betrachten ten opzichte van:
1°. degene, met betrekking tot wiens gezondheidstoestand hij bijstand verleent of zijn bijstand is ingeroepen;
2°. degene die, in nood verkerende, bijstand met betrekking tot zijn gezondheidstoestand behoeft;
3°. de naaste betrekkingen van de onder 1° en 2° bedoelde personen;
b. enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt.
2 De in het eerste lid bedoelde hoedanigheden zijn die van:
arts,
tandarts,
apotheker,
gezondheidszorgpsycholoog,
psychotherapeut,
fysiotherapeut,
verloskundige,
verpleegkundige,
physician assistant,
orthopedagoog-generalist,
klinisch technoloog.
3 De tuchtrechtspraak wordt in eerste aanleg uitgeoefend door regionale tuchtcolleges en in beroep door een centraal tuchtcollege.
4 In geval van doorhaling van een inschrijving in het register blijft de betrokkene ter zake van enig in het eerste lid bedoeld handelen of nalaten gedurende de tijd dat hij ingeschreven stond, aan de tuchtrechtspraak onderworpen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BY4858
ECLI:NL:HR:2022:1454 - Onjuiste toepassing proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband
De Hoge Raad oordeelt dat een hof dat proportionele aansprakelijkheid toepast, terughoudend moet zijn. Het hof moet expliciet motiveren waarom de omstandigheden dit rechtvaardigen en toetsen of de kans op schade niet zeer klein is. Dit was in deze zaak ten onrechte niet gebeurd.
ECLI:NL:HR:2013:BY4876
ECLI:NL:HR:2020:713 - Tuchtrechterlijke autonomie en interpretatie van schriftelijk euthanasieverzoek bij dementie
De tuchtrechter moet zelfstandig oordelen over het handelen van een arts bij euthanasie, los van het oordeel van de RTE. Een schriftelijk euthanasieverzoek van een wilsonbekwame patiënt vereist interpretatie door de arts, waarbij niet iedere onduidelijkheid of tegenstrijdigheid het verzoek ongeldig maakt.