Artikel 10b
1 Indien het bedrag van de belasting op enig tijdstip na twee maanden vóór de eerste ingebruikneming van een gebruikt motorrijtuig, ingevolge de wettelijke bepalingen met betrekking tot de maatstaf van heffing, de wijze waarop die maatstaf wordt gemeten en het tarief zoals die op dat tijdstip golden, lager is dan het bedrag van de belasting ingevolge artikel 9 kan, in afwijking van artikel 10, eerste lid, dat lagere bedrag aan belasting worden toegepast.
2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:752 - Interne compensatie, redelijke termijn en discriminerende proceskostenvergoeding in BPM-zaak
Interne compensatie is toegestaan, ook als dit een op Unierecht gebaseerde vordering tenietdoet. De coronapandemie rechtvaardigt niet zonder meer verlenging van de redelijke termijn. Een lagere proceskostenvergoeding voor BPM-zaken is in strijd met het discriminatieverbod en moet buiten toepassing blijven.
ECLI:NL:HR:2016:833
ECLI:NL:HR:2020:561 - BPM-heffing: officiële CO2-uitstoot van importauto is leidend, niet die van vergelijkbare auto's
De objectief vastgestelde CO2-uitstoot van een specifieke, geïmporteerde auto is een toegestane heffingsmaatstaf voor de bpm. Artikel 110 VWEU wordt niet geschonden als deze waarde hoger is dan die van vergelijkbare, reeds in Nederland geregistreerde auto's, omdat de CO2-uitstoot een vaststaand kenmerk is.
ECLI:NL:HR:2020:821
ECLI:NL:HR:2017:79
ECLI:NL:HR:2020:1528
ECLI:NL:HR:2023:440
ECLI:NL:HR:2012:BY0567
ECLI:NL:HR:2022:439 - BPM bij herregistratie: teruggaafbedrag is geen grondslag voor nieuwe heffing
De Hoge Raad oordeelt dat bij een hernieuwde tenaamstelling van een auto, waarvoor eerder een BPM-teruggaaf is verleend, de heffingsgrondslag wordt bepaald door de wettelijke regels op het moment van herregistratie, niet door het eerder teruggegeven bedrag. De teruggaafregeling en heffingsregeling staan los van elkaar.