Artikel 10b

Laatste versie

1 Indien het bedrag van de belasting op enig tijdstip na twee maanden vóór de eerste ingebruikneming van een gebruikt motorrijtuig, ingevolge de wettelijke bepalingen met betrekking tot de maatstaf van heffing, de wijze waarop die maatstaf wordt gemeten en het tarief zoals die op dat tijdstip golden, lager is dan het bedrag van de belasting ingevolge artikel 9 kan, in afwijking van artikel 10, eerste lid, dat lagere bedrag aan belasting worden toegepast.

2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad615x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:752 - Interne compensatie, redelijke termijn en discriminerende proceskostenvergoeding in BPM-zaak

ECLI:NL:HR:2022:75227 mei 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Interne compensatie is toegestaan, ook als dit een op Unierecht gebaseerde vordering tenietdoet. De coronapandemie rechtvaardigt niet zonder meer verlenging van de redelijke termijn. Een lagere proceskostenvergoeding voor BPM-zaken is in strijd met het discriminatieverbod en moet buiten toepassing blijven.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad161x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:833

ECLI:NL:HR:2016:83313 mei 2016Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad118x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:561 - BPM-heffing: officiële CO2-uitstoot van importauto is leidend, niet die van vergelijkbare auto's

ECLI:NL:HR:2020:5613 april 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De objectief vastgestelde CO2-uitstoot van een specifieke, geïmporteerde auto is een toegestane heffingsmaatstaf voor de bpm. Artikel 110 VWEU wordt niet geschonden als deze waarde hoger is dan die van vergelijkbare, reeds in Nederland geregistreerde auto's, omdat de CO2-uitstoot een vaststaand kenmerk is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad81x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:821

ECLI:NL:HR:2020:8211 mei 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad65x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:79

ECLI:NL:HR:2017:7927 januari 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad42x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1528

ECLI:NL:HR:2020:152816 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:440

ECLI:NL:HR:2023:44024 maart 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BY0567

ECLI:NL:HR:2012:BY056719 oktober 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:439 - BPM bij herregistratie: teruggaafbedrag is geen grondslag voor nieuwe heffing

ECLI:NL:HR:2022:43925 maart 2022Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat bij een hernieuwde tenaamstelling van een auto, waarvoor eerder een BPM-teruggaaf is verleend, de heffingsgrondslag wordt bepaald door de wettelijke regels op het moment van herregistratie, niet door het eerder teruggegeven bedrag. De teruggaafregeling en heffingsregeling staan los van elkaar.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:949

ECLI:NL:HR:2020:94929 mei 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak