Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen
Afdeling 1. Belastbaar feit
Artikel 1

Artikel 1

Laatste versie

1 Onder de naam 'belasting van personenauto’s en motorrijwielen' wordt een belasting geheven met betrekking tot personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's.

2 De belasting is verschuldigd ter zake van de inschrijving van een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto.

3 Ingeval een ingeschreven motorrijtuig zodanig wordt veranderd dat het de hoedanigheid verkrijgt van een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto, is de belasting verschuldigd ter zake van de wijziging van de inschrijving in personenauto, motorrijwiel of bestelauto dan wel, indien de inschrijving niet wordt gewijzigd in personenauto, motorrijwiel of bestelauto, ter zake van de aanvang van het gebruik als personenauto, motorrijwiel of bestelauto van de weg.

4 Ingeval een motorrijtuig als bedoeld in artikel 9c in een zodanige staat wordt gebracht dat deze niet meer voldoet aan de in dat artikel genoemde voorwaarden, is de belasting verschuldigd ter zake van de aanvang van het gebruik met dit motorrijtuig in gewijzigde staat van de weg.

5 Ingeval de motor van een personenauto of een bestelauto waarvan de belasting is bepaald op grond van artikel 9 tijdens de eerste drie jaren na het tijdstip van inschrijving in het kentekenregister in een zodanige staat is gebracht dat de CO2-uitstoot meer bedraagt dan de CO2-uitstoot waarover de belasting is betaald, is het verschil tussen deze belasting en de belasting die zou zijn verschuldigd bij deze hogere CO2-uitstoot verschuldigd ter zake van de aanvang van het gebruik met deze personenauto of deze bestelauto in gewijzigde staat van de weg.

6 Ingeval een niet-ingeschreven personenauto, motorrijwiel of bestelauto feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, is de belasting verschuldigd ter zake van de aanvang van het gebruik met dat motorrijtuig van de weg.

7 Ingeval voor een motorrijtuig waarvoor een teruggaaf als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, of artikel 16 is of kan worden verleend een herinschrijving plaatsvindt, is de belasting verschuldigd ter zake van die herinschrijving.

8 Ingeval een motorrijtuig waarvoor een teruggaaf als bedoeld in artikel 14a, eerste of tweede lid, of artikel 16 is of kan worden verleend feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, zonder dat een herinschrijving van dat motorrijtuig heeft plaatsgevonden, is de belasting verschuldigd ter zake van de hernieuwde aanvang van het gebruik met dat motorrijtuig van de weg.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad155x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1695

ECLI:NL:HR:2018:169521 september 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad139x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:415 - BPM-heffing schadevoertuig: herstel vereist vóór waardevermindering en Unierecht

ECLI:NL:HR:2021:41526 maart 2021Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

BPM-vermindering voor een geïmporteerd schadevoertuig mag pas worden vastgesteld na herstel van essentiële gebreken. Deze regeling (art. 8, lid 3, Uitvoeringsregeling BPM) is niet in strijd met het EU-non-discriminatiebeginsel (art. 110 VWEU), omdat de heffing ziet op motorrijtuigen die geschikt zijn voor weggebruik.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad90x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1277 - BPM-leeftijdskorting en proceskosten: geen vergoeding bij eigen keuze voor latere tenaamstelling

ECLI:NL:HR:2022:127723 september 2022Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De verplichting om BPM vooruit te betalen is niet in strijd met het Unierecht. Een belastingplichtige die een extra leeftijdskorting krijgt na bezwaar, heeft geen recht op proceskostenvergoeding als de latere tenaamstelling een eigen keuze was en niet aan de overheid te wijten is.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad47x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:64

ECLI:NL:HR:2013:6428 juni 2013Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad49x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI5100

ECLI:NL:HR:2009:BI510029 mei 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad42x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1528

ECLI:NL:HR:2020:152816 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA6929

ECLI:NL:HR:2000:AA692929 augustus 2000Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BU8259

ECLI:NL:HR:2011:BU825916 december 2011Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL1950

ECLI:NL:HR:2010:BL19505 februari 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA4064

ECLI:NL:HR:2000:AA40645 januari 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak