Artikel 39b
1 Het College van procureurs-generaal verwerkt slechts strafvorderlijke gegevens, indien dit noodzakelijk is voor een goede vervulling van de taak van het openbaar ministerie of het nakomen van een andere wettelijke verplichting.
2 De verwerkingsverantwoordelijke maakt in voorkomend geval en voor zover mogelijk een duidelijk onderscheid tussen strafvorderlijke gegevens betreffende verschillende categorieën van betrokkenen, zoals:
a. personen ten aanzien van wie gegronde vermoedens bestaan dat zij een strafbaar feit hebben gepleegd of zullen plegen;
b. slachtoffers van een strafbaar feit, of personen ten aanzien van wie op basis van bepaalde feiten wordt vermoed dat zij slachtoffer kunnen worden van een strafbaar feit;
c. derden, zoals getuigen of personen die anderszins informatie kunnen verstrekken over strafbare feiten, of personen die contact hebben of banden onderhouden met één van de personen als bedoeld onder a of d;
d. personen die voor een strafbaar feit zijn veroordeeld.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:721 - Verschoningsrecht Belastingdienst: AWR-geheimhouding absoluut, geen verschoningsrecht uit Wjsg
De geheimhoudingsplicht uit de AWR (art. 67) geeft een belastingambtenaar een absoluut verschoningsrecht, ook over valse informatie. De geheimhoudingsplicht uit de Wjsg (art. 52) levert daarentegen géén verschoningsrecht op, omdat de wetgever niet onmiskenbaar de belangenafweging heeft gemaakt.
ECLI:NL:HR:2022:722 - Geen verschoningsrecht voor officier van justitie op basis van Wet politiegegevens
Een officier van justitie kan in een civiele getuigenverklaring geen verschoningsrecht ontlenen aan de geheimhoudingsplicht van art. 7 Wet politiegegevens (Wpg). Uit de wet blijkt onvoldoende dat de wetgever de afweging heeft gemaakt die hiervoor vereist is.