Artikel 8.17. Ouderenkorting
1 De ouderenkorting geldt voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar, of indien de belastingplicht in de loop van het jaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.
2 De ouderenkorting bedraagt € 2.035, verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met 15% van het verzamelinkomen voor zover dat meer bedraagt dan € 45.308.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2024:470 - Berekening ouderenkorting voor buitenlands belastingplichtige: Nederlands inkomen is maatstaf
Voor een niet-kwalificerende buitenlandse belastingplichtige wordt het verzamelinkomen voor de berekening van de ouderenkorting (zowel voor de inkomstenbelasting als voor de premie volksverzekeringen) bepaald op basis van enkel het Nederlandse inkomen. De Hoge Raad baseert dit op een systematische wetsuitleg.