Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Persoonsgebonden aftrek
Afdeling 6.5. Uitgaven voor specifieke zorgkosten
Artikel 6.17. Uitgaven voor specifieke zorgkosten

Artikel 6.17. Uitgaven voor specifieke zorgkosten

Laatste versie

1. Uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn de uitgaven die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan voor:

----a. genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen; ----b. vervoer voor het verkrijgen van genees- en heelkundige hulp, farmaceutische hulpmiddelen en andere hulpmiddelen als bedoeld in de onderdelen a, d en e; ----c. vervoer, anders dan bedoeld in de onderdelen b en i, indien de belastingplichtige met schriftelijke bescheiden doet blijken dat hij als gevolg van zijn ziekte of invaliditeit, al dan niet met hulpmiddelen, niet meer dan 100 meter zelfstandig kan lopen; ----d. farmaceutische hulpmiddelen verstrekt op voorschrift van een arts; ----e. andere hulpmiddelen, voor zover deze hulpmiddelen van een zodanige aard zijn dat zij hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt; ----f. extra gezinshulp; ----g. de extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet tot een bedrag bepaald bij ministeriële regeling; ----h. extra kleding en beddengoed alsmede daarmee samenhangende extra uitgaven, volgens bij ministeriële regeling te stellen regels; ----i. reizen in verband met het regelmatig bezoeken van wegens ziekte of invaliditeit langer dan een maand verpleegde personen met wie de bezoeker bij aanvang van de verpleging een gezamenlijke huishouding voerde, indien de afstand tussen de woning of verblijfplaats van de bezoeker en de plaats waar de verpleging plaatsvindt, gemeten langs de meest gebruikelijke weg meer beloopt dan 10 kilometer.

2. Als ander hulpmiddel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, worden in ieder geval niet aangemerkt:

----1°. brillen, contactlenzen en overige hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen; ----2°. scootmobielen; ----3°. rolstoelen; ----4°. aanpassingen aan, in of om een woning, woonboot, woonwagen of aanhorigheid daarvan.

3. Gezinshulp wordt als extra aangemerkt voor zover de uitgaven voor gezinshulp meer bedragen dan het bedrag dat volgt uit de volgende tabel.Bij een verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek van

meer danmaar niet meer danwordt gezinshulp geacht extra te zijn voor zover de uitgaven voor gezinshulp meer bedragen dan het in deze kolom vermelde percentage van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek
€ 39.1020%
€ 39.102€ 58.6501%
€ 58.650€ 78.1892%
€ 78.1893%

4. Indien de belastingplichtige gedurende het gehele jaar een partner heeft, worden de uitgaven voor gezinshulp samengevoegd en geldt voor de toepassing van het derde lid het gezamenlijke bedrag van de verzamelinkomens van de belastingplichtige en zijn partner vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek. De eerste volzin is ook van toepassing indien de belastingplichtige op grond van artikel 2.17, zevende lid, eerste volzin, geacht wordt het gehele kalenderjaar een partner te hebben gehad.

5. Uitgaven voor extra gezinshulp worden slechts in aanmerking genomen voor zover zij blijken uit gedagtekende facturen waarin op duidelijke en overzichtelijke wijze de naam en het adres van de gezinshulp zijn vermeld.

6. De uitgaven, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en i, worden in aanmerking genomen, indien wordt gereisd:

----a. per auto anders dan per taxi: voor € 0,23 per kilometer, vermeerderd met de parkeer-, veer- en tolgelden; ----b. op andere wijze: voor de werkelijke kosten.

7. De uitgaven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden in aanmerking genomen voor € 925 per jaar.

8. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel g, wordt met een medisch voorschrift gelijkgesteld een voorschrift van een persoon die bevoegd is tot het voeren van de titel diëtist.

9. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van de in het eerste lid, onderdeel g, en het achtste lid bedoelde voorschriften.

10. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder genees- en heelkundige hulp verstaan:

----a. een behandeling door een arts; ----b. een behandeling op voorschrift en onder begeleiding van een arts door een paramedicus; ----c. een behandeling door een bij ministeriële regeling aan te wijzen paramedicus, mits voor de behandeling een verklaring door de paramedicus is afgegeven die voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.

Details

[Wijziging(en) zonder datum inwerkingtreding aanwezig. Vervallen zonder datum inwerkingtreding aanwezig.Zie het wijzigingenoverzicht]