Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. De heffing van griffierechten bij de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad
§ 1. De griffierechten in zaken die bij dagvaarding of met een verzoekschrift worden ingeleid en in vorderingszaken en verzoekzaken bij de Hoge Raad
Artikel 4

Artikel 4

Laatste versie

1. Geen griffierecht wordt geheven van:

a. het openbaar ministerie indien het ambtshalve optreedt; b. de gedaagde in een zaak in behandeling bij de kantonrechter of de pachtkamer bij de rechtbank; c. de oorspronkelijke eiser in geval van verzet als bedoeld in de achtste afdeling van de tweede titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; d. de oorspronkelijke eiser en de oorspronkelijke gedaagde in geval van verzet door derden als bedoeld in de negende titel van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; e. de partij in een zaak in vrijwaring als bedoeld in artikel 210 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering die in de hoofdzaak reeds griffierecht verschuldigd is geworden, en f. partijen en anderen die verschijnen in de prejudiciële procedure als bedoeld in artikel 393 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

2. Geen griffierecht wordt geheven voor:

a. het indienen van een verweerschrift bij de kantonrechter of de pachtkamer bij de rechtbank; b. het instellen van een eis in reconventie als bedoeld in artikel 136 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; c. het instellen van incidenteel beroep als bedoeld in de artikelen 339, derde lid, 361, vierde lid, en 410 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; d. het indienen van een zelfstandig verzoek als bedoeld in artikel 282, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; e. het doen van rekening en verantwoording als bedoeld in artikel 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; f. de indiening van een verzoekschrift, indien dit verzoekschrift in de loop van een aanhangig geding wordt ingediend en op dit geding betrekking heeft; g. de indiening van een verzoekschrift strekkende tot begroting van de nakosten als bedoeld in artikel 237, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; h. het voeren van verweer tegen handelingen als bedoeld onder b tot en met g; i. het doen van een eigen aangifte tot faillietverklaring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Faillissementswet, alsmede voor het aanwenden van een rechtsmiddel tegen de afwijzing van deze aangifte; j. de indiening van een verzoekschrift tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen als bedoeld in artikel 284, eerste lid, van de Faillissementswet, alsmede voor het aanwenden van een rechtsmiddel tegen de afwijzing van dit verzoek, en k. de indiening van een verzoek tot rangschikking.

3. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld omtrent bepaalde categorieën van zaken die bij dagvaarding of met een verzoekschrift worden ingeleid, waarin geen griffierecht wordt geheven.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad100x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:736 - Opheffing erfdienstbaarheid: geen belangenafweging bij onteigening - 27 maart 2014

ECLI:NL:HR:2014:73627 maart 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de beoordeling van de opheffing van een erfdienstbaarheid op grond van artikel 5:79 BW, ook in het kader van een onteigening (art. 44 Ow), wordt uitsluitend gekeken naar het (redelijk) belang van de eigenaar van het heersende erf. De belangen van het dienende erf spelen geen rol.

Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad36x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BY0966 - Verzoek dwangakkoord staat los van toelaatbaarheid tot de schuldsaneringsregeling - 13 december 2012

ECLI:NL:HR:2012:BY096613 december 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De toewijsbaarheid van een verzoek tot een gedwongen schuldregeling (dwangakkoord) ex art. 287a Fw is niet afhankelijk van de toewijsbaarheid van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechter moet het verzoek om een dwangakkoord zelfstandig beoordelen, los van de toelatingseisen voor de Wsnp.

Civiel RechtInsolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1947 - Hoge Raad - 12 december 2019

ECLI:NL:HR:2019:194712 december 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ3883 - Hoge Raad - 7 juli 2011

ECLI:NL:HR:2011:BQ38837 juli 2011Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV7679 - Hoorplicht en aanwezigheidsrecht bij ontslagverzoek Wet Bopz - 29 maart 2012

ECLI:NL:HR:2012:BV767929 maart 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter moet bij een ontslagverzoek onder de Wet Bopz vaststellen dat de betrokkene niet bereid is gehoord te worden. Het feit dat de onmogelijkheid om te verschijnen mogelijk door eigen toedoen is ontstaan, doet niet af aan het fundamentele recht om gehoord te worden.

Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX5578 - Geen advocaat nodig bij verzet tegen griffierecht en geen griffierecht bij schuldsanering - 1 november 2012

ECLI:NL:HR:2012:BX55781 november 2012Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat voor verzet tegen een dwangbevel voor griffierecht geen verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat geldt. Daarnaast is ook in hoger beroep en cassatie geen griffierecht verschuldigd door personen in de schuldsaneringsregeling of in een persoonlijk faillissement.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BU4020 - Hoge Raad - 10 november 2011

ECLI:NL:HR:2011:BU402010 november 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2023:1810 - Accountantsaansprakelijkheid: Onderscheid tussen doorbreking causaal verband en eigen schuld - 21 december 2023

ECLI:NL:HR:2023:181021 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het niet uitvoeren van een due diligence-onderzoek door een benadeelde partij doorbreekt niet per se het causale verband met de onrechtmatige daad van een accountant. Een oordeel hierover staat los van de vraag of sprake is van eigen schuld, die in de schadestaatprocedure beoordeeld kan worden.

Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2756 - Hoge Raad - 1 december 2016

ECLI:NL:HR:2016:27561 december 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2025:714 - Gerechtshof Den Haag - 17 maart 2025

ECLI:NL:GHDHA:2025:71417 maart 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak