Artikel 74
1. Een weg heeft een zone die zich uitstrekt vanaf de as van de weg tot de volgende breedte aan weerszijden van de weg:
a. in stedelijk gebied:
1°. voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken of een of twee sporen: 200 meter; 2°. voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken of drie of meer sporen: 350 meter;
b. in buitenstedelijk gebied:
1°. voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken of een of twee sporen: 250 meter; 2°. voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken of drie of meer sporen: 400 meter; 3°. voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken: 600 meter.
2. Het eerste lid geldt niet met betrekking tot een weg:
a. die gelegen is binnen een als woonerf aangeduid gebied, of b. waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt.
3. Voor de toepassing van artikel 76 wordt, indien het een nog aan te leggen weg als bedoeld in het eerste of derde lid van dat artikel betreft, de daarbij behorende zone geacht aanwezig te zijn, zodra die weg in een ontwerp-bestemmingsplan is opgenomen.
4. De ruimte boven en onder de weg behoort tot de zone.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2024]