Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. De financiering van de werknemersverzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Afdeling 5. Eigenrisicodragen
Artikel 40. Verzoek eigenrisicodragen

Artikel 40. Verzoek eigenrisicodragen

Laatste versie

1. De inspecteur verleent overeenkomstig deze afdeling aan een werkgever op aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking toestemming om zelf het risico te dragen van betaling van:

a. het ziekengeld aan de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de Ziektewet, die laatstelijk tot de werkgever in dienstbetrekking stonden en de overlijdensuitkeringen op grond van die wet aan nabestaanden van deze personen; of b. de WGA-uitkeringen en de overlijdensuitkeringen overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

2. De werkgever legt bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, een schriftelijke garantie over waaruit blijkt dat een bank of een verzekeraar zich jegens het UWV verplicht, op het eerste verzoek van het UWV waarbij het UWV schriftelijk meedeelt dat de verplichtingen die voortvloeien uit het zelf dragen van het risico niet worden nagekomen, die verplichtingen na te komen. Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, kan een model worden gegeven dat wordt gehanteerd voor de garantie, bedoeld in de eerste zin.

3. De overheidswerkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, voorzover deze door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën is aangewezen, is ontheven van de verplichting tot het overleggen van een schriftelijke garantie als bedoeld in het tweede lid.

4. De in het eerste lid bedoelde toestemming wordt niet verleend gedurende drie jaren nadat het door de werkgever zelf dragen van het desbetreffende in het eerste lid bedoelde risico is beëindigd of geëindigd.

5. Onder een bank als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen.

6. Onder een verzekeraar als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen.

7. De garantie, bedoeld in het tweede lid, wordt voor onbepaalde tijd gegeven. Deze garantie strekt zich uit tot rechtsopvolgers onder algemene titel van de eigenrisicodrager en tot het risico dat overgaat op de verkrijgende werkgever, bedoeld in artikel 82, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Deze garantie kan door de desbetreffende bank of verzekeraar niet worden beëindigd zonder schriftelijke opzegging bij de inspecteur.

8. De garantie, bedoeld in het tweede lid, strekt zich niet uit tot een WGA-uitkering ter zake van ongeschiktheid tot werken die is ontstaan door een omstandigheid als bedoeld in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht, door een omstandigheid die het gevolg is van een of meer terroristische handelingen voor zover de totale schade die in een kalenderjaar ten gevolge van dergelijke handelingen bij schade- of levensverzekeraars waarop de Wet op het financieel toezicht van toepassing is, zal worden gedeclareerd, naar verwachting van de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. hoger zal zijn dan het door die maatschappij herverzekerde maximumbedrag per kalenderjaar, of door een kernongeval als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen.

9. De toestemming, bedoeld in het eerste lid, wordt door de inspecteur verleend met ingang van 1 januari of 1 juli van enig jaar, mits de aanvraag ten minste dertien weken voor de desbetreffende datum is ingediend. Aan een startende werkgever wordt op zijn verzoek toestemming verleend met ingang van het tijdstip waarop deze aanvangt werkgever te zijn.

10. Het door de werkgever zelf dragen van het risico, bedoeld in het eerste lid:

a. eindigt met ingang van de dag waarop de schriftelijke garantie, bedoeld in het tweede lid, eindigt, onderscheidenlijk met ingang van de dag waarop de eigenrisicodrager in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard dan wel de dag waarop hij ophoudt werkgever te zijn; b. wordt door de inspecteur op 1 januari of 1 juli van enig jaar beëindigd bij voor bezwaar vatbare beschikking op aanvraag van de werkgever, mits deze aanvraag ten minste dertien weken voor de desbetreffende datum is ingediend.

11. In een geval als bedoeld in het tiende lid, onderdeel a, doet de inspecteur daarvan op verzoek van de werkgever mededeling bij voor bezwaar vatbare beschikking.

12. De inspecteur is bevoegd tot intrekking van de beschikking, bedoeld in het eerste lid, indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de beschikking is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens en deze tekortkoming een gevolg is van een feit dat aan de werkgever of de gewezen werkgever kan worden toegerekend of redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. De inspecteur stelt de intrekking van de beschikking vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. De bevoegdheid tot intrekking werkt uiterlijk terug tot en met 1 januari van enig jaar waarop de beschikking betrekking heeft en vervalt door verloop van 5 jaren na het einde van het kalenderjaar waarop de beschikking betrekking heeft.

13. Indien de periode, bedoeld in artikel 83, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt gewijzigd in die zin dat de wijziging een verlenging van de periode betekent, legt de werkgever die zelf het risico draagt van betaling de van de WGA-uitkering en de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, binnen een bij ministeriële regeling te bepalen termijn, een schriftelijke garantie over aan de inspecteur waaruit blijkt dat een bank of een verzekeraar zich jegens het UWV verplicht, op het eerste verzoek van het UWV, waarbij het UWV schriftelijk meedeelt dat de verplichtingen die voortvloeien uit het zelf dragen van het risico niet worden nagekomen, die verplichtingen na te komen.

14. Indien niet of niet tijdig wordt voldaan aan het dertiende lid, eindigt het door de werkgever zelf dragen van het risico, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, met ingang van de dag waarop de wijziging van de periode, bedoeld in artikel 83, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in werking treedt.

15. Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot het dertiende en veertiende lid nadere regels worden gesteld.

16. Beschikkingen van de inspecteur op grond van deze afdeling worden genomen gehoord het UWV en in overeenstemming met het UWV.

17. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de toestemming, bedoeld in het negende lid, eerste zin, en de beëindiging, bedoeld in het tiende lid, onderdeel b, uitsluitend wordt verleend onderscheidenlijk plaatsvindt met ingang van 1 januari van enig jaar. Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, kan in bijzondere omstandigheden de termijn van dertien weken, bedoeld in het negende lid, eerste zin, en het tiende lid, onderdeel b, worden ingekort.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:520 - Te laat indienen garantieverklaring WGA leidt niet automatisch tot verlies eigenrisicodragerschap - 26 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:52026 maart 2020Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een te laat ingediende garantieverklaring WGA door een omissie van een derde (de garantsteller) hoeft niet te leiden tot verlies van de status van eigenrisicodrager. Het betreft een voorschrift van vooral administratieve aard, waarbij het verzuim zo spoedig mogelijk hersteld moet kunnen worden.

Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:674 - Hoge Raad - 16 april 2020

ECLI:NL:HR:2020:67416 april 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:439 - Herstel verzuim garantieverklaring WGA-eigenrisicodrager ondanks fatale termijn - 26 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:43926 maart 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Het niet tijdig indienen van de WGA-garantieverklaring, een voorschrift van administratieve aard, leidt niet automatisch tot verval van het eigenrisicodragerschap. De werkgever moet de omissie van de garantsteller zo spoedig mogelijk kunnen herstellen om de verstrekkende gevolgen af te wenden.

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

ECLI:NL:GHSHE:2024:1335 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 16 april 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:133516 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2020:530 - Te laat indienen garantieverklaring leidt niet automatisch tot verval eigenrisicodragerschap WGA - 26 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:53026 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De termijn voor het indienen van een garantieverklaring voor het eigenrisicodragerschap WGA is geen fatale termijn. Het niet tijdig indienen leidt niet per definitie tot verval van het eigenrisicodragerschap. De Hoge Raad verwijst naar en volgt het oordeel uit een gelijktijdig gewezen parallelle zaak.

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2020:521 - Te late garantieverklaring niet altijd fataal voor eigenrisicodragerschap WGA - 26 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:52126 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt, in navolging van arrest ECLI:NL:HR:2020:439, dat het niet tijdig indienen van een garantieverklaring WGA niet automatisch leidt tot beëindiging van het eigenrisicodragerschap. De Inspecteur heeft ruimte om een geringe termijnoverschrijding te herstellen en de garantie alsnog te accepteren.

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2020:522 - Te laat indienen garantieverklaring leidt niet automatisch tot verval eigenrisicodragerschap WGA - 26 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:52226 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt, verwijzend naar een ander arrest, dat het te laat indienen van een garantieverklaring niet van rechtswege leidt tot beëindiging van het eigenrisicodragerschap voor de WGA per 1 januari. De inspecteur heeft onder omstandigheden ruimte om een te laat ingediende verklaring te accepteren.