Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk IV. Algemene bepalingen in geval van verontreiniging van de bodem
§ 3. Sanering
Artikel 49

Artikel 49

Laatste versie

1. Gedeputeerde staten kunnen, indien dat noodzakelijk is om nader onderzoek, saneringsonderzoek, sanering, de uitvoering van maatregelen, bedoeld in artikel 37, derde en vierde lid, of de uitvoering van de maatregelen, bedoeld in artikel 39e, tweede lid, mogelijk te maken, maatregelen nemen als bedoeld in artikel 30, tweede, derde en vierde lid. De maatregelen kunnen mede betrekking hebben op het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 37, derde en vierde lid.

2. Ten behoeve van het verrichten van oriënterend onderzoek kunnen gedeputeerde staten voorts een maatregel nemen als bedoeld in artikel 30, derde lid, onder a, met betrekking tot degene op wiens grondgebied dat onderzoek moet geschieden.

3. Met betrekking tot gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvan het onderzoek of de sanering wordt uitgevoerd door burgemeester en wethouders, komen de overeenkomstig die leden aan gedeputeerde staten toekomende bevoegdheden toe aan burgemeester en wethouders. Artikel 55 is van overeenkomstige toepassing op burgemeester en wethouders.

4. Artikel 47, eerste lid, is met betrekking tot de uitoefening van de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde bevoegdheden van overeenkomstige toepassing.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]