Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 6. Rechten van de betrokkene
Artikel 40

Artikel 40

Laatste versie

1. Indien gegevens het voorwerp zijn van verwerking op grond van artikel 8, onder e en f, kan de betrokkene daartegen bij de verantwoordelijke te allen tijde verzet aantekenen in verband met zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden.

2. De verantwoordelijke beoordeelt binnen vier weken na ontvangst van het verzet of het verzet gerechtvaardigd is. Indien het verzet gerechtvaardigd is beëindigt hij terstond de verwerking.

3. De verantwoordelijke kan voor het in behandeling nemen van een verzet een vergoeding van kosten verlangen, die niet hoger mag zijn dan een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag. De vergoeding wordt teruggegeven in geval het verzet gegrond wordt bevonden.

4. Dit artikel is niet van toepassing op openbare registers die bij de wet zijn ingesteld.

Details

[Regeling vervallen per 25-05-2018]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad112x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ8097

ECLI:NL:HR:2011:BQ80979 september 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInformatierecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:316 - Hoge Raad: Verwijderen Google-zoekresultaten vereist specifieke belangenafweging

ECLI:NL:HR:2017:31624 februari 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Bij een verzoek tot verwijdering van zoekresultaten prevaleert het privacybelang in beginsel. Een uitzondering vereist bijzondere redenen, zoals de rol van de betrokkene in het openbare leven. De ernst van een misdrijf en publiciteit alleen zijn onvoldoende voor afwijzing.

Civiel RechtInformatierecht, Europees Civiel Recht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1866 - Belastingdienst schond geheimhoudingsplicht bij verstrekken inkomensgegevens aan verhuurders

ECLI:NL:HR:2022:186616 december 2022Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de Belastingdienst onrechtmatig handelde door vóór 1 april 2016 inkomensverklaringen aan verhuurders te verstrekken. Er was geen expliciete wettelijke verplichting die de fiscale geheimhoudingsplicht doorbrak. De burgerlijke rechter is bevoegd omdat het om feitelijk handelen ging.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Informatierecht, Verbintenissenrecht, Huurrecht
BelastingrechtProcesrecht Belastingen