Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten ingestroomd voor 2010
Afdeling 2. Het recht op en de hoogte van de uitkering
§ 1. De arbeidsongeschiktheidsuitkering
Artikel 3:8. Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 3:8. Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering

Laatste versie

1. De arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt per dag:

a. voor een jonggehandicapte die werkt met loondispensatie als bedoeld in artikel 3:63: (0,7 * G) – (0,7 * compensatiefactor * I); en b. voor andere jonggehandicapten: 0,7 * (G – I).

2. De compensatiefactor bedraagt: (LW – 0,3) / (0,7 x LW).

3. Voor zover dit leidt tot een hoger bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag, bedraagt de arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a: (I/LW) – I.

4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, en het derde lid bedraagt de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, per dag, bij een inkomen per dag dat naast een gedispenseerd loon tevens is opgebouwd uit andere inkomensbestanddelen:

a. (0,7 * G) – (0,7 * ((CF * Ia) + Io)); of b. ((Ia/LW) + Io)–I, voor zover dit leidt tot een hoger bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag.

5. In het eerste tot en met het vierde lid staat:

a. G voor grondslag; b. I voor het inkomen per dag; c. LW voor de verminderde arbeidsprestatie, bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, uitgedrukt in een percentage; d. Ia voor de gedispenseerde inkomensbestanddelen per dag; e. Io voor het overige niet gedispenseerde inkomensbestanddeel per dag, waarbij Io = I-Ia; en f. CF voor de compensatiefactor, vastgesteld op basis van LW.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2020. Zie het overzicht van wijzigingen]