Artikel 2.12
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking, 2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of 3°. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;
b. indien de activiteit in strijd is met het exploitatieplan: met toepassing van de daarin opgenomen regels inzake afwijking; c. indien de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening: voor zover de betrokken regels afwijking daarvan toestaan; d. indien de activiteit in strijd is met een voorbereidingsbesluit: met toepassing van de in het voorbereidingsbesluit opgenomen regels inzake afwijking.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud van de ruimtelijke onderbouwing, bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 3°.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBGEL:2025:6703 - Rechtbank Gelderland - 12 augustus 2025
ECLI:NL:RVS:2025:3568 - Raad van State - 30 juli 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:11623 - Rechtbank Rotterdam - 7 oktober 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:5453 - Rechtbank Overijssel - 5 september 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6055 - Rechtbank Gelderland - 25 juli 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:8591 - Rechtbank Noord-Holland - 11 juli 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:8096 - Rechtbank Gelderland - 30 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6389 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 24 september 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:6369 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 23 september 2025
ECLI:NL:RVS:2025:4422 - Vaststelling bebouwde kom: feitelijke aard van omgeving doorslaggevend, niet bestemmingsplan - 17 september 2025
De Afdeling oordeelt dat voor de toepassing van artikel 4 van bijlage II Bor de vraag of een perceel binnen de bebouwde kom ligt, feitelijk van aard is. Een bedrijventerrein dat niet aansluit op aaneengesloten bebouwing met woonfunctie, ligt buiten de bebouwde kom.